Ik heb maar één ‘Enno’ gekend in de 54 jaar dat ik deel uitmaak van dit aardse bestaan. Dat was een onverdeeld genoegen, want Enno was de broer van Eric, één van mijn beste vrienden. Hij had een nogal stoffig imago. Het uiterlijk van wat mijn puberzoon nu een ‘nerd’ zou noemen. Evenwel, Enno was wel een aimabele en aardige boekenwurm. Terwijl wij elk ouderlijk huis in ons vriendenclubje van vijf stuntelige tieners gevoeglijk afbraken, bleef Enno voor ons de wijze, aardige oudere broer ‘van’. Hij voerde ons krentenbrood uit zware, groene legerblikken. Die waren door de man die daar op zondag het vlees sneed, uit een landmacht depot meegenomen. De vader van Enno was majoor. Hij was nooit thuis. Hij was getrouwd met het leger. Evengoed. Enno is altijd een naam gebleven uit lang vervlogen tijden. Niemand noemt zijn kind nog zo. Dit vakantiehuis uit het jaar 1917, aan de Badweg op Schiermonnikoog is ook bepaald stoffig te noemen. Maar dan prettig stoffig, want het is een huis uit vervlogen tijden en welhaast, op een paar moderne apparaten na, nog in dezelfde staat als de jaren waarin het huis gebouwd werd. Wij vieren er, voor het eerst, een onvergetelijke vakantie. Ik heb een broertje dood aan stationair draaien, want dat betekent voor mij achteruitgang. Maar soms is het gewoon prettig als dingen hetzelfde blijven. Neem de kelners van Hotel van de Werff. Die lopen daar al heel lang rond en gaan in het harnas sterven, zo veel is duidelijk. Ik maak mij sterk dat zulks ook nog in hun contract is opgenomen. En dan laat ik het café van het hotel niet buiten beschouwing. Dat is, net als Enno, in oorspronkelijke staat gelaten. Een potje bier met een schaaltje bitterballen met mosterd smaakt nergens anders beter. Heel lang geleden heb ik eens gedineerd in het restaurant van v/d Werff. Er liep een Engelse waiter rond. Mijn vrouw vroeg hem belangstellend welke vegetables van de dag er op het menu stonden?! “I’m not interested”, stelde de man vrij resoluut. En hij keek er ook nog bij weg. Mijn vrouw zocht steun bij mij, stelde de vraag nog een keer, kreeg hetzelfde antwoord en ik lag inmiddels onder de tafel van het lachen. John Cleese in Fawlty Towers had het hem niet nagedaan.
Dit eiland wordt ook wel het mooiste stukje van Nederland genoemd. Dat is niet overdreven. Iedereen die net als ik de moeite neemt om over het strand 19.5 kilometer op de fiets naar de Balg af te leggen, weet waar ik op doel. Ik herinner mij dat ik als klein kind, achterop de fiets van oom Arend, naar het strand van Scheveningen fietste. Er waren dagen bij dat er, behalve oom Arend en ik, anderhalve man en een paardenkop aan die kust te vinden waren. Als je die sensatie hier wilt proeven, dan moet je de tocht naar het uiterste puntje van dit eiland, bij eb aanvaarden. Nooit was ik in mijn leven zo alleen, omringd door oogverblindende, maar opeens ook angstaanjagende natuur. Zeemeeuwen scheren rakelings over je hoofd om je van hun nesten af te leiden. Een rechte gang over het strand is er niet mogelijk. Het strand is er zo breed dat je bij elke pedaaltred moet bedenken welk deel van die zandvlakte het meest geschikt is om die fietsend in plaats van lopend over te steken.
Rond de Duitse en Nederlandse Waddeneilanden leven 25.000 zwarte en grijze zeehonden. Min 1 dan. Die kwam ik onderweg in levenloze en verregaande staat van ontbinding tegen. Bij de Balg trof ik Albert, een gepensioneerde bioloog en leraar. Hij stond er door een Swarovski verrekijker naar op een zandplaat aangenaam verpozende zeehonden te kijken. Hij bleef, ondanks dat ik daar toch duidelijk aanwezig was, sthenisch door zijn kijker turen. Later begreep ik dat hij die robben aan het tellen was, maar door mijn komst de tel was kwijtgeraakt. Hij was tot het aantal van 450 gekomen. Wij hebben er een uur met elkaar staan praten. Volgend jaar, in de maand februari, ga ik voor een groep pubers een lezing geven over dakloosheid en psychiatrie. In opdracht van Albert.
In de erker van Enno staat een prachtig schrijftafeltje. De sereniteit van het eiland en dit huis is zo overweldigend dat de inspiratie makkelijk boven komt drijven. De BTW voor het 2e kwartaal van dit jaar. De tekst voor een interview. En drie columns. Het resultaat van een week Schier, niks aan je hoofd en gewoon vroeg opstaan. Elke ochtend zie ik dezelfde man, gekleed in slechts een zwembroek en een om de schouders gedrapeerde badhanddoek op de fiets van het strand terugkeren. Van een vroege en waarschijnlijk frisse duik in de Noordzee.
Volgens de bestuurder van de tractor van de Balgexpress zit er zoveel schol in de Noordzee dat je vanaf Schiermonnikoog over de schol naar Noorwegen kan lopen. Een zeehond eet gemiddeld vijf kilo vis per dag. Vermenigvuldig dat met 25.000 zeehonden, dat maal 365 dagen en je komt op het astronomische getal van 45.625.000 kilo vis uit. Als je dan bedenkt dat dit getal 20% zou betekenen van de totale visvangst in deze wateren, dan begint het je te duizelen. 228 Miljoen kilo vis. Ik voelde mij er aan de toonbank van de Schiermonnikoger Vishandel aan de Noorderstreek iets minder schuldig over. Vorig jaar leerde ik, kijkend naar National Geographic, waar de Tilapiafilet vandaan komt en hoeveel arme mensen zich de pleuris moeten werken om die vis op onze westerse borden te krijgen. Ik heb nimmer meer zo’n stukje vis aangeraakt, laat staan gegeten. Hier eet ik elke dag met een gerust hart een lekker platvisje. Gewoon met een beetje paneermeel en waddenzout, om en om in de koekenpan.
Over gezond gesproken. Enno is voor het grootste deel uit asbestplaten opgebouwd. Ik weet er te weinig van om te weten of twee weken blootstelling daaraan schadelijk is voor je gezondheid. Volgens mij moet je daarvoor minstens gaan breken, schuren en slijpen. Ik steek vooralsnog mijn kop voor dit huis in het Waddenzand. Het is hier geweldig toeven. Een rijksmonument, één groot reservaat. Onbedorven land, waar niet met kratten bier gestapeld wordt en waar mensen je de hele dag gedag zeggen. Bovendien, ‘Hoezee!’ voor vervlogen tijden en stoffige imago’s. Eternietplaat, dat klinkt toch veel moderner en mensvriendelijker?