Soms kom je op plekken in de wereld waar je niet eens dood gevonden wilt worden. Eén van mijn reisgenoten had al dagen last van een pacemaker die haperde. Evenwel. Het kan ook de stress van een stomende stad en airco gekoelde gebouwen zijn geweest. Daar zijn wij nooit achter gekomen. Achtenvijftighonderd kilometer van huis neem je evengoed geen onnodige risico’s. Jonathan van het Kings County Hospital in Brooklyn, een ervaringsdeskundige van een psychiatrische afdeling bij wie wij op bezoek waren, loodste ons snel, via allerlei sluipwegen, naar de ER. Een beetje geluk moet je dan wel hebben. Er zaten daar tientallen mensen in een hectisch milieu te wachten tot zij geholpen werden. Bijna alles wat wij in ziekenhuissoaps voorgeschoteld krijgen klopt trouwens als een bus. Er liepen prachtige donkere zusters rond en we kwamen een uitermate knappe Rastafari dokter tegen, een bekende van Jonathan. Een plekje in één van de talrijke door kamerschermen gescheiden hokjes was snel geregeld. De ER was verder afgeladen. Op de meest onwaarschijnlijke plekken stonden bedden met mensen erin. Ik heb er niet één mens de toekomst met vertrouwen tegemoet zien kijken. Iedereen was in zichzelf gekeerd, met een al of niet van pijn vertrokken gezicht. Terwijl ik voor het toilet op mijn beurt stond te wachten, werd ik bruusk opzij geduwd door een geagiteerde man. Zijn linkerhand had hij stevig om de gulp van zijn spijkerbroek geklemd, terwijl hij luid voor zich uit schreeuwde, “I have to take a leak! Somebody help me!” Hij zette zijn kleine boodschap kracht bij door met zijn rechterhand de deurklink een paar flinke meppen te verkopen. Vlak naast hem kermde een bejaarde man het uit toen een verpleegkundige bij hem een infuusnaald inbracht. Hij wist nog wel te melden dat het nu toch hoog tijd werd dat the Hospital Security ten tonele zou verschijnen. Een alerte medepatiënt greep een urinaal uit een rek en maande de man zich in een hoekje van de ER terug te trekken. Dat was tegen dovenmansoren gezegd. Hij deed het en plein public. Het had hem erg hoog gezeten, want slechts luttele minuten later zag ik hem met een gelukzalige trek om de ogen en wijd opengesperde mond, al snurkend weer op zijn bed liggen. Even verderop lag een oogverblindende Aziatische schoonheid groggy te wezen. Ze probeerde met alle macht haar zwalkende rechterhand, met daarin haar IPhone, stil te houden. Op haar rechterkuit en bovenarm prijkten indrukwekkende tattoos. Ze droeg designer kleding. Laat in de middag stond er opeens een jongeman naast haar bed. Zij had niks aan die kerel. Hij was zo onder indruk van wat om hem heen plaatsvond, dat hij noch oog, noch oor voor zijn vriendin had. Ze zagen er allebei uit alsof ze vroegtijdig een Housefestival hadden moeten verlaten. Met inneming van een waarschijnlijk onbeperkte hoeveelheid genotmiddelen. Het was duidelijk dat ook zij op de verkeerde plek beland was. De dokter wilde ons daar 24 uur houden. Mijn medereiziger voelde daar niets voor. Ik kon haar geen ongelijk geven. De romantiek van een tv-serie was hier ver te zoeken.