Wel eens met een graadje of 20 onder 0, terwijl er een snerpende wind om je oren giert, op een verlaten station in Boekarest gestaan? Dan weet je niet hoe snel je naar binnen moet komen, ook al stinkt het in het wachtlokaal naar 50 dampende rottweilers. De lokale autoriteiten waren zo menslievend geweest om dat wachtlokaal die avond en nacht niet af te sluiten. De verwarming stond er lekker te loeien. Aldus vonden een 20-tal dakloze en verwaarloosde mensen voor dat moment warmte en onderdak. Het bezoek van de hulpverleners van SamuSocial was een welkome afwisseling in het monotone bestaan van deze ontheemden. Luttele seconden nadat ik één van die mensen een sigaret had gedoneerd, was ik ook de rest van mijn sigaretten kwijt. Bij ons busje, voor het station, deelden wij crackers, jam, kleding en nog meer sigaretten uit. Michael, onze chauffeur en steun en toeverlaat, was er niet blij mee. “Nu moet ik de volgende ronde gaan uitleggen dat die sigaretten maar eenmalig werden uitgedeeld!”. Een wat oudere man die duidelijk om een praatje verlegen zat, stak een minuut of 10 een verhaal tegen ons af. Op zich begrijpelijk, ware het niet dat hij dat in het Roemeens deed. Constantine was inmiddels druk aan het telefoneren. Verschillende van deze vagebonden hadden verteld dat hen de toegang bij een opvang geweigerd was, terwijl de burgemeester had verordonneerd dat zij iedereen binnen moesten laten.
Onze omzwervingen door een meer dan uitbundig met Kerstverlichting uitgedoste binnenstad, voerden ons die avond naar een militair hospitaal. We bezochten er Florian. Hij was daags daarvoor door een altruïstische dokter van straat geplukt en opgenomen. Florian liep op krukken, want 1 van zijn heupen weigerde elke rotatie en dienst. Hij was wanhopig, want zijn opname zou maar een dag of vijf duren. Zijn heupgewricht was aan vervanging toe en daarvoor ontbrak hem het geld. Om precies te zijn, 1050 euri. In Nederland wijst een specialist voor dat bedrag een luttel moment naar jouw kwetsuur. Florian weende zoete tranen van geluk toen wij na 10 minuten telefoneren met dat bedrag op de proppen kwamen. Hij belde subiet met zijn behandelend arts, die even subiet zijn opwachting maakte. In januari kan Florian zijn krukken aan de wilgen hangen.
In de bus werkten wij met z’n zessen een twaalftal ‘pretzels’ weg. Het was buiten ijskoud, maar wij laafden ons stilzwijgend en ook grappend aan elkaars aanwezigheid, aan de onuitgesproken vriendschap en de wetenschap dat we voor een aantal mensen die avond een verschil gemaakt hadden. We zochten een buurt af waar een man in een pick-up zou slapen. Een bezorgde winkelier wees ons de plek waar de wagen stond. Wij wisselden telefoonnummers en kaartjes uit. De man was er niet en kennelijk aan de wandel. De middenstander zou een oogje in het zeil houden. Ik zag twee zwerfhonden op een matje in een portiek, in hun slaap trillend de koude trotseren.
Terwijl wij onze weg vervolgden zong Bing Crosby, ‘I’ll be home for Christmas’, op de autoradio. Nederland was ver weg.
Column Straatjournaal Haarlem
Januari 2013