Zo noemden we Jan in ons Daklozenteam
Jan die elke dag op blote voeten door het leven ging. Op de Dam. Door de Leidsestraat. In de koude. In de hitte. In Amsterdam.
Een gesprek over zijn voeten was uit den boze
Zoveel was mij al eens door een collega verzekerd. Spreek over zijn voeten en je kunt het verder wel vergeten!
Jan zat elke ochtend op een marmeren bank op de Dam. Hij was klein van stuk, droeg een baard, een weelderige haardos en liep op blote voeten. Hij viel je niet meteen op. Het straatbeeld van Amsterdam was vergeven van de dakloze mensen. Het hoort bij Amsterdam, pleegden Amsterdammers te zeggen.
Als hulpverlener, die zich het lot van de dakloze had aangetrokken, kon en wilde je niet om hem heen. De man intrigeerde mij, ik wilde hem leren kennen. Zijn drijfveren om op straat te leven, om op blote voeten te lopen.
Ik parkeerde mijn fiets tegen de pui van het Paleis.
Begeef je letterlijk op het niveau van de client
Deze grondwet spookte mij door het hoofd, terwijl ik hem tegemoet trad. Ik nam naast hem plaats op één van de koude, marmeren bankjes op de Dam. Hij zag er verwaarloosd uit, zijn kleding stonk, zijn voeten waren zwart van het straatvuil en gezwollen van het ontstekingsvocht.
Bent u van het Riagg?
Na tien jaar straatwerk kon ik klaarblijkelijk niet meer veinzen een toevallige passant te zijn. Iedere zwerver zag en rook het op een kilometer afstand. Ik offreerde hem een pakje shag. Er volgde een kort gesprek, over koetjes en kalfjes. Ik was geïmponeerd door zijn vriendelijkheid en gevoel voor humor.
Naarmate ik hem beter leerde kennen begreep ik dat hij op en rond de Dam een graag geziene figuur was. Winkeliers, kroegbazen en buurtbewoners waren op hem gesteld. Zij onderhielden hem op zijn tijd. Ik zeg zijn tijd, want aan betutteling had hij een broertje dood.
Tegelijkertijd bracht de vriendelijkheid waarmee ons contact omkleedt was mij in verwarring. Want wat was er, behalve een zeer matige zelf-verzorging, een bij tijd en wijle overmatige consumptie van alcoholhoudende dranken en het lopen op blote voeten, nu eigenlijk ‘gek’ aan deze man? In mijn zucht elk deviant gedrag te kunnen verklaren stelde ik hem de verboden vraag. “Waarom loopt u eigenlijk op blote voeten?”. Hij wendde de blik af, de conversatie stokte. Foute vraag, stelde hij en hij sprak weken niet meer met mij.
De verwaarlozing nam uiteindelijk groteske vormen aan
De voeten van Jan hadden teveel van het straatleven te lijden. Hij werd onvrijwillig opgenomen in een psychiatrische kliniek in Amsterdam-Noord. Hij verbleef er enige maanden. Tijdens een gesprek, in de hal van de kliniek, vertelde hij inmiddels aan het ziekenhuisleven gehecht te zijn geraakt. Daarentegen was hij het zwerven nog niet moe.
–Ik heb mijn lakens, dekens en matras bij de verpleging ingeleverd.
-Waarom?
–Zij hebben mij laten weten dat ik niet tot het einde der dagen kan blijven.
-Is dat een reden om uw beddengoed in te leveren?
–Heeft u weleens op straat geslapen?
-Twee nachten. Op het strand van St. Raphaël in Frankrijk.
–Aan slapen op straat moet je wennen. Ik slaap hier onder mijn bed, op mijn jas. Wie weet wanneer ik hier weg moet. Ik ben voorbereid!
Jan mocht na maanden met voorwaardelijk ontslag. Van vrijdagmiddag 12 uur tot maandagmiddag 12 uur verbleef hij in de kliniek. De andere dagen was hij op zijn vertrouwde plek te vinden. Op blote voeten, vanzelfsprekend. Dat was het compromis met de rechterlijke macht.
Jarenlang hebben wij gegist naar de reden waarom Jan op blote voeten door de stad liep. Een vraag naar die reden moest ik met een wekenlange radiostilte bekopen. Dan weigerde hij elk volgend gesprek. Ook Adelheid was het niet gegeven daarop antwoord te krijgen.
Alcohol maakt meer stuk dan je lief is en mensen worden er loslippig van. Zo ook Jan, zo ervaarde ik veel later op het terras van Schaakcafé het Hok in de Leidsekruisstraat en beschreef ik in een boek over Spoedeisende Psychiatrie.
Blote Voeten Jan hield zich al twintig jaar op in de Leidsestraat. Hij liep zomer en winter op blote voeten. Een gesprek met hem was goed mogelijk en in zekere zin ook prettig tot op het moment dat de hulpverlener met zorg informeerde naar de conditie van zijn voeten, die de sporen droegen van jaren durende blootstelling aan de elementen. Hij reageerde dan kribbig en ontwijkend. Pas na vele gesprekken op een terrasje, onder het genot van zijn onafscheidelijke plastic beker met rode wijn, onthulde hij de ware reden van zijn pelgrimstocht. Hij had het ooit gewaagd zijn moeder te slaan, omdat ze zich naar zijn idee weer eens te kritisch over hem had uitgelaten. Het idee had bij hem postgevat dat hij daarvoor moest boeten. Boeten door zeven jaar op blote voeten te lopen.