Harry Gras, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige te Utrecht en ik schrijven een digitaal boek. Een boek voor mensen die de wereld van de Psychiatrie een warm hart toedragen en die misschien wel een ambt in dit werkveld ambiëren. Wanneer dat boek gaat uitkomen? Nooit. Zo af en toe posten we een hoofdstuk. Want onze ontwikkeling gaat onverminderd door. In de Psychiatrie bestaat geen waarheid. We hebben al 75 pagina’s bij elkaar gepend. Evengoed, hier alvast een x-aantal digitale voorschotjes. Voor wie er over denkt om psychiatrisch verpleegkundige te worden. Wij bevelen dat van harte aan.
Of: Hoe overleef ik de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige in 15 tips
De ervaringen en lotgevallen van twee sociaal psychiatrisch verpleegkundigen in de hulpverlening aan mensen met complexe uitdagingen.
Inleiding
Op zijn minst hopen wij je een idee te geven van wat er allemaal mogelijk is als jij, een dierbare of een kennis ten prooi gevallen is aan een psychiatrisch probleem. Het zou voor ons maximale winst zijn als je dit boek als een lerend boek gaat beschouwen. Of als een vermakelijk boek. Een boek dat je ook op de WC kunt lezen en voor even wegleggen. What the heck. Dit boek gaat over ongewone mensen. Mensen waar wij van houden. Vooropgesteld, wij hebben nooit begrepen waarom mensen gestraft worden als hen zoiets overkomt. Gestraft met een verblijf in een al of niet gesloten psychiatrische setting of gevangenis. Zelfs nu, 35 jaar nadat Rokus en Harry hun handtekeningen plaatsten voor het uitoefenen van het vak psychiatrische verpleegkunde, gaat die vlieger nog op. Er is veel ten goede gekeerd, maar niet de vaststelling dat wat wij in de volksmond als ‘mattenklap’ omschrijven, gezien wordt als een wijsbegeerte. Dat zou de Herstelbeweging in de wereld in één klap overbodig maken. Evenwel, duidt u ons niet euvel, wij zijn blij dat veel nog niet ten goede gekeerd is, want een aanleiding om dit E-book te schrijven was dan ver te zoeken geweest.
Reizen verbreden je mentale en cerebrale horizon
Sinds 17 jaar schrijft Rokus columns voor het Straatjournaal, de daklozenkrant van Haarlem en Omstreken en Harry, die pent er ook al lustig op los. In die columns beschrijven Harry en Rokus de mensen die zij in hun leven hebben ontmoet en nog gaan ontmoeten.
Mensen die hun leven verrijkt hebben en zonder wie zij een ander persoon waren geweest. De columns en dit boek beschrijven hun belevenissen over een periode van 54 jaar, dus ook de prille jeugd. Want ook zij hebben op vroege leeftijd met deviantie en gekte te maken gekregen. Dat hadden ze voor geen goud willen missen. Ze zouden alles zo weer overdoen. Bovendien, je wordt door je opvoeding gevormd en in het geval van beiden heeft het de keuze voor het ambt van psychiatrisch verpleegkundige sterk beïnvloed. Ervaringsdeskundigheid en daarvoor uit de kast komen zou voor hulpverleners heel gewoon moeten zijn. In dit boek tref je hun verhalen, meningen en soms één van de columns die zij door de jaren heen geschreven hebben. Zij schreven die verhalen in binnen- en buitenland. Want die reizen verbreden je mentale en cerebrale horizon. Alles in de hoop de perceptie over mensen met een psychiatrische achtergrond in een mooier en wijzer daglicht te zetten.
Hoofdstuk 2 – Endegeest
Ergens in 1979 lag ik, Rokus, stoned op een bed op de bovenkamer van een oud Parochiehuis in Zwammerdam. Ik leefde vooral voor de kat zijn kont weg: werkte wanneer ik daar zin in- en/of geld nodig had. Ik had de MAVO met een herexamen Wiskunde afgerond en dat alleen omdat Mijnheer Horne, het Hoofd van de Thorbecke MAVO in Alphen aan den Rijn, luid liet weten dat hij 15 minuten afwezig zou zijn om koffie te halen. Dat gaf mij juist genoeg tijd om alles bij mijn buurman af te kijken en vervolgens naadloos te kopiëren. Wanneer je dan geen idee hebt wat je wilt gaan doen, dan ga je voor uitzendbureau LUBA werken. Ik nam de meest kloterige baantjes aan. Dat varieerde van pakketdienst, emballage bij Albert Heijn, uien sorteren en bottelen, vrachtwagens wassen, lossen en laden tot 500 bejaarden in 1 uur te eten geven in het parkrestaurant van Vogelpark Avifauna. Ik heb het ongeveer 3 jaar volgehouden. Op een dag slaat de verveling genadeloos toe. Die verveling bood ik letterlijk en figuurlijk het hoofd door sloten De Ketel Jenever achterover te slaan en een brede schakering aan Nederwiet weg te paffen. In die staat en op die bovenkamer in Zwammerdam, liet mijn goede vriend Firmin mij een aanmeldingsformulier voor de B-opleiding tekenen. Daar kwam ik overigens pas achter toen ik na drie weken een uitnodiging voor een gesprek in de brievenbus zag vallen. Ik had geen idee hoe mijn aanvraag daar terecht gekomen was. De mening dat Nederwiet geestverruimend zou zijn, deed alleen in die jaren nog opgang. Nu weten we dat je er vooral improductief, vergeetachtig en ook nog eens psychotisch van kan worden.
Ik had niets te verliezen en vervoegde mij bij de sollicitatiecommissie van psychiatrisch ziekenhuis Endegeest in het Kasteel op het ziekenhuisterrein.
Ik wil heel graag met mensen werken
De Geneesheer Directeur wilde weten waarom ik met mensen wilde werken. ‘U kunt dan toch ook in een kroeg gaan werken?’ Ik pareerde zijn vraag met de mededeling dat ik ter wereld was gekomen met een natuurlijke neiging tot verslaving voor om het even alles. Het leek mij raadzaam het horecawezen, waarin ik geruime tijd werkzaam was geweest, verder te laten voor wat het was. Hij kon een glimlach niet onderdrukken en ter plekke liet hij mij weten dat ik was toegelaten tot de in service-opleiding voor psychiatrische verpleegkundigen. Een opleiding waar de leerling stage loopt op verschillende afdelingen en om de twee weken een aantal dagen in een lesbank plaats moet nemen.
Hugo J.
Op mijn eerste stagedag, ik had een zogenaamde ‘late dienst’, liep ik ’s ochtend door de Haarlemmerstraat, een drukke winkelstraat in Leiden. Ik had net wat losse guldens in de gietijzeren pot van een Heilsoldaat gemikt, toen ik een luidruchtige jongeman tegen het lijf liep. Hij zag er studentikoos uit, wat geen unicum is in deze universiteitsstad. Hij droeg een met modder besmuikte spijkerbroek, een blauwe blazer, met daaronder een smetteloos wit overhemd, een stropdas met het logo van een mij nog onbekend dispuut en een ziekenfondsbril op de neus. Hij foeterde wat over mijn donatie aan de Heilsoldaat en hield vervolgens een verhandeling over het feit dat het Leger des Heils dergelijke donaties in het geheel niet nodig had, omdat zij vele panden in de stad in haar bezit had en er mee zou speculeren. Er ging zoveel kracht en overtuiging van zijn verhandeling uit, dat ik ernstig begon te twijfelen aan het nut van mijn schenking.
Heren E, De Vergaarbak van Endegeest
Toen ik ’s middags de lange, hoge gestichtsgang van Heren E, mijn eerste stage-afdeling inliep, trok ik tot mijn verbazing de student aan in de deurpost van een van de dag zalen. Hij declameerde teksten van beroemde filosofen, informeerde naar de reden van mijn aanwezigheid en vroeg zich af tot welk nut dat diende. Zoals het een beginnend leerling betaamde moest ik hem het antwoord schuldig blijven. Hij fulmineerde tegen de onderdrukking van patiënten en onoorbare praktijken van verpleegkundigen. Hij had het overigens geheel bij het rechte eind. De ‘broeders’ leken ooit aangenomen op de omvang van hun bi- en triceps en waren zo afgestompt, dat er van enig respect voor de patiënten geen sprake meer was. ‘De levensloop van de mens bestaat daaruit, dat hij, voor de gek gehouden door de hoop, dansend de dood tegemoet gaat; een ieder loodst tenslotte zijn schip, als een wrak zonder masten de haven binnen!’, riep hij mij nog na. Het afdelingshoofd wist te vertellen dat de student, na eerstens de heilsoldaat een muilpeer verkocht te hebben, de gietijzeren pot door een winkelruit had gekeild. Hij was een ‘oude bekende’ van de kliniek. Ergens tijdens zijn studie ‘filosofie’ was hij het spoor bijster geraakt. Zijn behandelend psychiater liep met hem weg. Hij was zo geliefd, dat er tijdens avonddiensten, conform zijn wens, een typiste, met typemachine, de psychiater en een Chinese maaltijd werd aangerukt. Zijn uitlatingen werden van A tot Z uitgetypt.
Het lijden van de Jonge Werther
De muren in het trappenhuis van het studentenhuis waar hij woonde waren door hem beschilderd met de beeltenis van een mooie vrouw. In zijn kamer waren de muren vol gekalkt met citaten van Nietzsche en Schopenhauer. De vrouw moest ‘Lotte’ voorstellen, de onbereikbare vrouw in het boek ‘Het lijden van de jonge Werther’ van Goethe. Het mooiste boek over de Liefde dat ik ooit gelezen heb. Soms, als hij het verblijf op de afdeling niet meer kon verdragen, doolde hij huilend over de gestichtsgang, terwijl hij luid de naam ‘Lotte’ scandeerde. Hij wilde niets liever dan een gewone relatie met een soortgelijke vrouw en een baan als postbesteller, zo liet hij meer dan eens wanhopig weten. Vele jaren later, toen ik gediplomeerd verpleegkundige was, hoorde ik dat de student niet meer leefde. Hij had zichzelf van het leven beroofd. Om in zijn maniforme perioden contact met de aarde en aanverwante zaken te houden, maakte hij er een gewoonte van om op het dak een flatgebouw van de ene rand naar de andere rand te rennen. Op een goede dag besloot hij gewoon door te rennen.
Schaak de docente dramatische expressie
Ik woonde het eerste jaar van mijn opleiding in het Zusterhuis. Het kostte mij alle energie om de gekte en hectiek van Heren-E, het hoofd te bieden. Lieve leerling-verplegers en verpleegsters, alsook de Ketel Jenever boden de troost die ik die 9 maanden nodig had. Ik zakte voor mijn eerste overgangsexamen en had weken lang last van angstaanvallen bij het ontwaken. Ik kreeg te maken met een allesoverheersende faalangst. Dat is wat een turbulente jeugd, een herexamen Wiskunde op MAVO-niveau en tientallen shitty LUBA-jobs met je doen. Evengoed, ik was niet van plan mij te laten kisten. Ik kreeg kennis aan een 9 jaar oudere dramadocente, mijn eerste echte liefde en vond daarin de kracht en eigendunk om de opleiding met goed gevolg af te ronden. Die relatie hebben wij drie jaar onder pet gehouden, want dat was natuurlijk not done. Terwijl zij les stond te geven, lag ik op haar etage op de Amsterdamse Haarlemmerdijk, onder de rook van café het Monumentje op de Noordermarkt, waar ik haar had ontmoet, een onstuimige liefdesnacht te verwerken.
Symposia zijn zo 1975
Tijdens die opleiding moest ik 4 tot 5 stages afwerken. Dat was geen eenvoudige zaak, vooral omdat die afdelingen voor jou gekozen werden. Het waren niet altijd de leukste afdelingen. En toch heb ik nog altijd heimwee naar ‘Endegeest’. In de Geestelijke Gezondheidszorg worden veel werkcongressen en symposia georganiseerd. In het recreatiegebouw van Endegeest vindt elk jaar zo’n congres of symposium plaats. Zie het als een reünie van oud-collegae. Het is een dagje uit. Over het algemeen laat ik dergelijke samenkomsten voor wat ze zijn, want in de regel zijn ze tamelijk slaapverwekkend.
Dames B
In de pauze van het congres maakte ik een rondje over het ziekenhuisterrein. De oude, hoge en statige gestichtsgebouwen hadden plaatsgemaakt voor moderne laagbouw. Het leek in weinig op het ziekenhuis dat ik kende. De zon scheen. Er liepen goed verzorgd uitziende patiënten over het terrein en vanachter de ramen van verschillende gebouwen werd ik vriendelijk toegezwaaid. Aan de Rhijngeesterstraatweg trof ik zowaar nog een gebouw dat mij herinnerde aan tijden van weleer. In een zijvleugel van het oude pand was ooit de geriatrische afdeling ‘Dames B’ gevestigd. Er woonden destijds ongeveer 40 oudere dames, die er een groot deel van hun leven hadden doorgebracht. Een gezette, norse hoofdzuster met het hart op de goede plaats, zwaaide er de scepter. Deze afdeling, ook wel verblijfsafdeling genoemd, was niet bijzonder populair bij leerling-verpleegkundigen. Het was er hard werken. Ik heb er duizenden boterhammen gesmeerd; in de nacht urenlang allerlei pillen, poeders en drankjes uitgezet, gemalen gehakt bij bewoonsters naar binnen geprakt en vele incontinente dames verschoond. Tijdens zo’n nachtdienst werd er rond 05.00 uur een aanvang gemaakt met het wassen van de bedlegerige vrouwen. Eenmaal gewassen, werden zij aangekleed en wel weer in bed gelegd. Vervolgens waren de bewoonsters van de bovenzalen aan de beurt. Zij sliepen in grote, hoge slaapzalen, waar de bedden in rijen naast elkaar stonden. In de ochtendschemering in het flauwe licht van de zaallampen, vormden de patiënten, gestoken in lange nachtkledij, een rij voor de badkamer. Eén voor één werden zij met de ene hand gewassen en met de andere hand afgespoeld. Als ook iedereen op deze verdieping eenmaal aangekleed was, dan werden de eerst gewassen dames in de benedenzalen weer uit bed gehaald en nam de dag een aanvang. Een dag die zich doorgaans traag voortsleepte en welke in volstrekte apathie werd beleefd. Om die sleur te doorbreken ritselde ik zo nu en dan het ziekenhuisbusje en reed met een zestal dames naar de Euromast, om hoog boven Rotterdam, een kop koffie met gebak te nuttigen.
Heimwee naar
De toegangsdeur van Dames B was overwoekerd door klimop. Ik meende in de hal de overblijfselen te ontwaren van de badlift waarmee Ida dagelijks in een tobbe gehesen werd. Het interieur bood een desolate aanblik. Hier waren slopers nietsontziend tewerk gegaan. Een blik in de dag zaal was mij niet gegund, de ramen waren met witte verf dicht geplamuurd. Aan de zijkant van het gebouw trof ik het kamertje van Marietje van der Tang, mijn favoriete bewoonster. Wij hadden een zwak voor elkaar. Zij werd er door andere verpleegkundigen liefdevol mee geplaagd. “Aah, joh, hou nou toch op!”, kraste zij ze gniffelend toe. Op de terugweg naar het recreatiegebouw werd ik vanuit de laagbouw wederom vriendelijk toegezwaaid. ‘Endegeest’ bestaat niet meer en dat is om meerdere redenen goed. Het laat ruimte voor heimwee.
Jan Wolkers
Het verhaal deed de rondje dat Marietje lange tijd huishoudster was geweest bij de familie Wolkers. Jawel, de familie Jan Wolkers. Dat was vroeger heel gewoon, gestichtspatiënten die in de omringende woningen allerlei werkzaamheden verrichtten. In 2001 schreef ik Jan Wolkers een brief, in de hoop iets van haar geschiedenis boven tafel te krijgen. Ik zond ook twee foto’s mee die ik jarenlang had bewaard.
|
So much for Jan Wolkers
Die brief is nooit beantwoord. Die foto’s heb ik nooit meer teruggezien. Verontwaardigd heb ik Jan Wolkers voor de tweede keer gebeld. Hij vertelde dat hij zoveel post kreeg, dat mijn brief hem waarschijnlijk ontgaan was. De foto’s zouden onvindbaar zijn tussen alle fanmail die hij dagelijks binnen kreeg. En daarmee was de kous afgedaan. Ik heb nooit meer onbevooroordeeld naar zijn gekweel over de Texelse natuur kunnen luisteren.
In de psychiatrie bestaat niet zoiets al waarheid. Er wordt niet aan waarheidsvinding gedaan. Ik wilde na het behalen van het verpleegkunde diploma liefst zo snel mogelijk naar Amsterdam, het mekka van de Sociale Psychiatrie en een Walhalla voor wie van dakloze mensen problematiek houdt. Ik verfoeide het gestichtsleven en alles wat daar synoniem aan was. Dat milieu hield mensen klein en had niets met een Herstelbeweging te maken. Hoe je mening daarover in 34 jaar kan veranderen beschreef ik recent in de volgende column. De waarheid is aan veranderingen onderhevig en nooit absoluut.
Ons Dorp (Straatjournaal, augustus 2012)
Het kan raar lopen in een mensenleven. Waar ik vroeger ergens fel op tegen was, daar ben ik nu een fervent voorstander van. En andersom. Ondertussen begint je haar uit te vallen en je EQ te groeien. Een Marketing- en Communicatiedirecteur vertelde mij eens dat zijn zus was opgenomen op een psychiatrische afdeling. Zij is kunstenaar en wilde om de tijd te doden, andere patiënten het schilderen aanleren. Dat vond de staf geen goed idee. Zonder opgaaf van reden. Ook haar aanbod om voor iedereen te koken werd afgeschoten. Ik moest denken aan de tijd dat ik als leerling verpleegkundige in ‘de Psychiatrie’ ging werken. Dat is ruim 34 jaar geleden. Op het gevaar af voor ouwe lul uitgemaakt te worden, waag ik te stellen dat het toen allemaal een stuk beter was, daar in het gesticht, in die rustige en lommerrijke omgeving. Zelfs op Heren E, waar de staf was aangenomen op basis van de omvang van hun triceps, was er meer oog voor de kernkwaliteiten van patiënten.
Eindeloos schaken
Jo was zo dwangmatig als wat. Na het opstaan wreef hij urenlang met zijn handen over zijn nachtkastje. Omdat hij bang was iets te vergeten. Bij de snackbar in Oegstgeest kon hij het niet laten 50 frikadellen te kopen. Eén frikadel was misschien wel wat weinig. Een schaakpartij met Jo kon drie dagen duren. Zoals het een goed schaker betaamde raakte hij nooit een stuk aan, want dat is zetten. Zijn hand kon gemakkelijk een half uur boven een pion blijven hangen. Ik geef het je te doen.
Jan uit Katwijk bietste de ganse dag shagjes. En hij praatte honderduit. Wat dan weer aanleiding voor verpleegkundigen was om lange wandelingen over het ziekenhuisterrein met Jan te maken. Niet alleen patiënten wilden het verstikkende klimaat op zo’n afdeling ontvluchten. En Jan was altijd aangenaam gezelschap. De stalen etenskar werd er zo af en toe met lunch en al de eetzaal in geduwd. De deur werd dan op slot gedraaid en patiënten mochten een waar feestmaal aanrichten. De pindakaas moest na afloop van het plafond geschraapt worden.
Het geld volgde toen nog de patiënt
Op zondag, als zuster G. geen dienst had, reden we met 10 bejaarde rolstoelers naar de Euromast om koffie te drinken. Dat waren nog eens tijden. Van een eigen bijdrage had nog niemand gehoord. Uitkeringen werden gewoon opgepot en daar werden die frikadellen en uitstapjes van bekostigd. Het geld volgde de patiënt.
IKEA Meuk
Ik heb er ruwe bolsters horen zeggen dat ze onvoorwaardelijk van die patiënten hielden en zich geen ander arbeidzaam leven voor konden stellen. Duidt u mij niet euvel, na mijn diplomering wist ik niet hoe snel ik er weg moest komen. Maar ik kom er nu van terug. Zoals in een rechtgeaarde communistische staat heel gewoon is, moeten we de panden in de duinen en bossen terugeisen van de projectontwikkelaars. En mensen niet een oude, maar wel een rustige, liefhebbende dag bieden, in een helende omgeving. De huidige binnensteden behoren toe aan de nieuwe rijken die er in hun designersloepen luid en lallend de dienst uitmaken. Er is geen dakloze meer op straat te zien. Die wonen en slapen tussen IKEA-meuk in hostels en beschermde woonvormen. De de-institutionalisering heeft niet geleid tot vermaatschappelijking. Bied mensen een dorp van gelijkgestemden. Een plek waar er lustig voor elkaar op los gekookt kan worden.
Hoe overleef ik de in-service-opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige in 15 tips
|
Volgende keer verhalen van de hand van Harry Gras.
Met veel plezier en nieuwsgierigheid heb ik je verhaal gelezen, Rokus. Je nam me mee naar de wereld van de vroege psychiatrie door je verhalen. Ik vind dat het op een prettige manier is geschreven. Dank je voor het delen.
Misschien leuk voor jou om te weten. Een vrijwilliger van de VMDB lotgenoten en betrokkenen lijn stopt als vrijwilliger maar blijft als invaller omdat ze, door de ervaring aan de lotgenotenlijn, een opleiding in de psychiatrie gaat doen 😉
Warme groet, Truus.
Thanks a Bunch Truus! Altijd fijn om te lezen dat ik de goede toon heb gevat. Keep the feedback coming. En over jouw vrijwilliger. Dat is een droomscenario. Dat is een prachtig verhaal. Op die manier kunnen we dat doen en mensen enthousiasmeren!
Dank voor je reactie!
Hoi Rokus
Oke ik geef het toe je hebt mij met je verhaal weten te boeien
je grappige vlotte onderhoudende verhaaltred doet mij uitkijken naar de volgende paginaas
jammer dat het niet als paperback wordt uitgegeven dan had ik het mee kunnen nemen tussen de lakentjes misschien iets voor de toekomst dan wil ik wel een exemplaar met een persoonlijke boodschap en een onvervalste handtekening en ik beloof je ik koop hem niet na jaren in de kringloopwinkel voor de somma van een euro
daar kwam ik nl het boek PAAZ tegen van Myrthe van der meer mijn God wat kan zij zwammen zeg over een opname van amper vijf maanden
dus let op he blijf je verhaallijn af en toe tegen het licht houden
veel schrijfplezier
kus Evalien
Ik ge het overwegen Evalien. Dank, as usual voor je originele reactie! Die handtekening en persoonlijke boodschap die heb je al binnen. En over mijn verhaal tegen het licht houden, daar heb ik toch mensen zoals jij voor!
Dank voor je reactie.
groeten, Rokus!
Jee RokuS.. Je nam me terug naar mijn stages, ook op dames B werkte ik, de opleiding waar ik Firmin leerde kennen. en dus ook jou. Ja, die Marie vd Tang, zij schilde toch de aardappels in de gestichtskeuken. De wasserij, de fietsenmaker links onderin het kasteel. Tja, die dramadocente, leuke vrouw waardoor ik leerde dat het leven leren een toneelspel kan zijn, hahaha
Dames F was mijn eerste stageplek, omdat ik al kennis had van zorg. Ik zat doods benauwd op een stoel, als de patienten op de afdeling waren. Stel je voor dat iemand ging zeggen dat tie dood wilde, was er standaard antwoord? Ik liet me in elkaar slaan en bijten, leerde dat dit niet hoorde. Bij de V&D laat je dat toch ook niet gebeuren? dank J.vL.
Jammer genoeg hield mijn carriere in de zorg op. Jaloers op Firmin en op jou, jullie gingen de opl.SPV doen.
Mooie verhalen lees ik elke keer weer… Ik ben blij je nog steeds te volgen. De verhalen van gewone mensen, van verhalen vertellers! Jij helpt ze een stem te geven, ook hen die stil blijven. dankje roKUS
Marjanne schreef onlangs…wot-deel-12-fietsen
Thanks Lieve Marjanne! Ik ben blij dat ik die herinneringen met iemand zoals jij kan delen. Dat neemt niemand ons af en daar, lang geleden, is onze vriendschap ontstaan. Dat gaat nooit en nooit meer over, whatever may come. Ik koester dat.
Ro(KUS)
Hey Rokus, zo ken ik jou ten voeten uit….Het is erg open en oprecht. De zelfspot kijkt regelmatig achter het hoekje. Een zeer gezonde remedie tegen het verstarren of jezelf teveel aux serieux nemen.
Overigens een mooi beeld van het het er indertijd aan toe ging.Ik hou dus van je schrijfstijl,iets wat je overigens waarschijnlijk niet zal verbazen.
Ik kijk dus verder uit naar je schrijfsels.
En uiteraard ook naar die van Harry…
Thanks, mijn lieve Belgische vriend. Zeer gewaardeerd. There is more coming your way!
Hoop doet leven jongens. Toen al – mijn start als B-verpleegkundige was 1970 – en nu.
Laat van je horen Morgen start de Week van de Psychiatrie (www.weekvandepsychiatrie.nl ) met als Thema ; “De Psychiatrie op de schop” Kunnen jullie ook wel een paar uitgravingen overdwars aan toevoegen…. Solidaire groet, Aart Jongejan, straatadvocaat te Gouda en bondgenoot
Thanks Aart! Ik doe elke week al niets anders, elke week is Psychiatrie Week! Evengoed, dank voor je feedback Aart. Bovenste Beste Kerel!
Lovely, Speciaal voor jou draai ik nu Sonny Rollins – Alfie’s Theme; deze keer omgedoopt in Rokus Theme. Groeten aan NY en bezoek ook eens de Holland Tunnel Galery in Brooklyn – centraal punt voor jazzmusici (cross-over) uit Holland. I can introduce you.
Aart Jongejan schreef onlangs…Week van de psychiatrie 23 t/m 27 maart
Sounds great. Is er wat te doen tussen 16 en 24 mei??
Beste Rokus, mooie tekst. Het lezen ervan zorgt ervoor dat ik mijn eigen werk met een hernieuwde ingesteldheid bekijk. Je hebt gelijk: verhalen over mensen die buiten het gewone vallen zorgt voor herkenning en erkenning bij anderen
Thumbs up!
Hoi beste lezers
Kom op beste mensen
waarom blijven de reacties uit op de lieflijke memorabele
verhaaltjes van Rokus en harry
Het is niet allen maar kommer en kwel hoor in de GGZ derhalve zeker niet altijd een succes story
en ik kan dat beslist beamen
Helaas kwam ik in de boekwinkel het derde nonsens boek van mejuffrouw van der meer tegen
mijn hemel je kunt er ook echt niet onderuit ik ben absoluut koningsgezind maar nu bijna kleurenblind
wat een vreselijke kleur kaft
wat mij betreft UP and GO
Rokus en Harry Ga het schrijf avontuur samen aan zorg er voor dat ik jullie pocket uitgave dit jaar nog desnoods in een kleine oplage in de boekwinkel kan kopen
en liefst in een kunstzinnig en een bescheiden boekenkaft en denk nog even na over de titel lief
groet evalien de lange i
nog even een tip Rokus
zoek een goede aankomend talentvolle illustrator op voor tekeningen bij de verhalen
met of zonder ballon sorry hoor maar van je selffies schrijf je dat nu met een f of met twee heb ik het nu ook wel een beetje gehad
even goede vrienden toch kus evalien