Guru
Iedereen heeft zo z’n Guru’s. Ook Jim van Os. En ik. Je kunt zoals Ria van der Heijden, de oprichtster van Ypsilon te pas en te onpas deed, fulmineren over de toestand van de Psychiatrie in Nederland en de rest van de Wereld, dat is nog steeds hard nodig, maar dat we hier grootheden hadden en hebben rondlopen, dat is een feit. Ik heb er ettelijke gekend. Mensen die al lang voordat Jim waagde te stellen dat ‘Schizofrenie’ niet bestond, lak hadden aan die terminologie, conventies en het beste uit mensen naar boven haalden.
Met boeven vang je boeven.
Amsterdam kende in de laatste twee decennia van de vorige eeuw vele kleurrijke, lastige, markante en gekke daklozen. Om er voor te zorgen dat deze mensen niet dakloos bleven, was het zaak te beschikken over hulpverleners die begiftigd waren met soortgelijke eigenschappen. Zo ze niet over deze eigenschappen beschikten, moest er in ieder geval een brandend verlangen bestaan zich te willen verdiepen in de leefwereld van de dakloze medemens. Op de Sociale Academie had ik geleerd dat er allerlei methodieken bestonden om de mensen met raad en daad terzijde te staan. Je kwam er een heel eind mee. Edoch, je kon als hulpverlener een schier onuitputtelijke theoretische kennis met je mee torsen, en er toch niets van bakken, als je dat andere niet had.
Een brandend verlangen
Ik had het geluk Theo Meijer te mogen ontmoeten. Toen ik mijn eerste dakloze cliënt aan hem presenteerde met de mededeling dat het gegeven dat hij een prachtige Dior zomerhoed droeg en in een kobaltblauwe jurk rondliep, te wijten was aan het feit dat hij ‘schizofrenie’ had (zoveel had ik uit zijn vuistdikke dossier opgediept), verordonneerde Theo dat ik tijdens de kennismaking verder maar mijn mond dicht moest houden.
De Walenburg
Theo werkte in een internaat in de binnenstad van Amsterdam, vlakbij de Nieuwmarkt. Van HVO-Querido. Later heette dat een sociaal pension. Nu waarschijnlijk een RIBW. Hij had een brandend verlangen. En dat andere. Hulpverleners die pochten met hun kennis van psychiatrie en eigendunk, waren bij hem aan het verkeerde adres. Het interesseerde hem geen zier. ‘Kunt u mij vertellen wat de cliënt nog wel kan?’, was steevast zijn vraag, als weer een domme hulpverlener het doopceel van de patiënt had gelicht.
Singapore Influenza
Er bestond voor hem geen grotere uitdaging dan het de nieuwe bewoner naar de zin te maken. Als de bewoner geen bezigheden had, dan werden die voor hem gezocht. Zo had hij een medische staf geformeerd die volledig uit bewoners bestond. Hij schafte via een contact bij het AMC voor ieder staflid een witte doktersjas aan. Elke ochtend om 9 uur kwam de medische staf in zijn kamer bijeen. Een kamer waarvan de ramen bedekt waren met röntgenfoto’s van allerlei ernstige kwetsuren. Tijdens zo’n bijeenkomst werd steevast besproken welke werkzaamheden er die dag op de agenda stonden. Dat kon variëren van het begeleiden van een medebewoner naar het spreekuur van een huisarts of het vertroetelen van een door de Singapore Influenza gevelde medebewoner.
Een wisse psychose
Zo af en toe, als de gezondheid van de bewoners iets te wensen overliet, stuurde hij iemand van de medische staf naar mijn bureau en liet hem een doosje ‘zeer kostbare’ medicijnen afleveren. Een week later liet hij hetzelfde doosje door een ander weer ophalen.
Onwillige bewoners bestonden voor hem niet. Als een pensiongast weigerde nog langer zijn pillen te slikken, dan schroomde hij niet zich tijdens het middageten in de eetzaal op theatrale wijze ter aarde te storten. Vervolgens liet hij zich door iemand van de medische staf een neppil toedienen, waarna hij rap weer op de benen was. Meestal kostte het hem weinig overredingskracht om de patiënt zijn medicijnen alsnog te laten slikken, waarmee hij hem waarschijnlijk behoedde voor een wisse psychose.
Een nieuwe werkplek
Bertus had een groot deel van zijn leven in de keuken van een vooraanstaand hotel in Amsterdam gewerkt. Hij was verslaafd aan alcohol. De alcohol had uiteindelijk een verwoestende uitwerking op zijn brein gehad. Hij ontwikkelde een fors ‘Korsakov syndroom’. Een aandoening waarbij er allerlei geheugenstoornissen optreden, met name in het korte termijn geheugen. Enkele weken na plaatsing in het pension meldde hij zich bij Theo met de mededeling dat hij zich verveelde. Theo regelde waar hij bijzat, met één telefoontje, een baan. De volgende morgen wekten zij hem om 7 uur. Aan de voordeur werd hem zijn jas en hoed aangereikt en onder escorte van twee leden van de medische staf werd hij naar zijn nieuwe werkplek gebracht.
Een rondje door de buurt
De stafleden liepen in werkelijkheid een aantal rondjes door de buurt en begeleiden de man via de achterdeur de keuken van de Walenburg in. De chef-kok ontving hem met alle egards. Na de middagmaaltijd werd hij zogenaamd weer opgehaald.
De man kreeg na enige maanden drie gouden knopen aan zijn koks jas genaaid en de echte chef-kok werd gedegradeerd tot koksjongen, over hetgeen hij natuurlijk elke dag luid zijn ongenoegen aan de bewoners liet blijken. Je kon Bertus elke dag met een glimlach van oor tot oor in de keuken terugvinden.
Een Goedheiligman
Jan had zijn gehele leven in het ouderlijk huis gewoond. Hij functioneerde op het niveau van een vijfjarig kind en zijn brein werd geteisterd door psychosen. Toen zijn moeder de respectabele leeftijd van tachtig jaar bereikte werd Jan in een gezinsvervangend tehuis geplaatst. Hij kon er zijn draai maar niet vinden. De staf zat na enige tijd met de handen in het haar; niet wetende hoe het Jan naar de zin te maken.
Zuster Kandelaar
Op een goede dag belandde hij, op sleeptouw genomen door een dakloze man, in de koffiekamer van de kloosterorde van de Zusters Augustinessen in de Warmoesstraat. Zuster Kandelaar trok zich het lot van Jan aan en bracht hem naar Theo. Hij bood hem, met goedkeuring van moeder en de staf van het gezinsvervangend tehuis, een kamer aan.
Show me the money
Jan ontpopte zich als een rustige, weinig spraakzame bewoner, waarschijnlijk omdat hem niets opgedrongen werd. Erg populair bij zijn huisgenoten maakte hij zich aanvankelijk niet, want hij maakte er een gewoonte van zijn eens per week uitgekeerde zakgeld dagelijks op een tafel in de eetzaal ten toon te spreiden en uit te tellen. Het gros van de bewoners had het weekgeld er al in een dag doorheen gedraaid.
The December 5th Itch
In de maand november vertoonde Jan plotsklaps een opvallende verandering in zijn gedrag. Hij was de gehele dag onrustig; liep te ijsberen door het pand, zijn eetlust nam zienderogen af en hij kon ’s avonds de slaap niet vatten. Na luttele dagen ontbood hij Theo op zijn kamer. Het viel hem op dat de schoenen van Jan pal achter de deur van zijn kamer stonden.
Sinterklaas
– ‘Jan, je doet de laatste tijd zo anders, wat is er?’
– ‘Ik ben bang dat de Sint niet weet dat ik nu hier woon. Ik ben iedere avond aan het zingen, maar er zit niks in mijn schoen!’
Volgens moeder had zijn geloof in de goedertierenheid van Sint-Nicolaas op vierjarige leeftijd een aanvang genomen en was hij nooit meer opgehouden in het bestaan van de filantroop uit Spanje te geloven.
De Postzak van Sinterklaas
– ‘U moet hem elke dag een klein beetje geld geven en van de rest kleurpotloden kopen’, tipte zij Theo.
Vanaf dat moment tekende Jan met een ongebreideld fanatisme felgekleurde mannetjes met grote hoofden, tot de gaten in het papier vielen. Stapels tekeningen werden door Theo vanzelfsprekend naar Spanje gestuurd.
Verwenpsychiatrie volgens Joke Leenders
Vroeg in de ochtend verschafte Theo zich met behulp van de moedersleutel de toegang tot de kamer van Jan en vulde de schoenen met speculaaspoppen. Elke maandagochtend telefoneerde hij vanuit zijn kantoortje, met een zakdoek over de hoorn, naar de eetzaal van het pension. In de hoedanigheid van de Sint hoorde hij Jan uit over zijn verlangens; Jan schold naar hartenlust op het personeel van de Walenburg en het gesprek werd afgesloten met de vraag hoe men zijn verblijf in de komende week zou kunnen veraangenamen.
Krachtgericht werken
Op zijn eerste Sint-Nicolaasavond in het pensiontehuis kreeg Jan uit handen van een ingehuurde Baardman zijn felbegeerde radio met ingebouwde cassetterecorder en een bandje met Sinterklaasliedjes.
Jan woonde ruim vijftien jaar in het pensiontehuis. Het tekenen van mannetjes met grote hoofden ging het gehele jaar door. In november verheugden zijn huisgenoten zich met hem op de komst van de Goedheiligman.
Schizofrenie bestaat niet
Hoe vaak moeten we dat nou nog zeggen?! Het is maar een naam die iemand bedacht heeft. Niets is wat het lijkt. We kunnen er een andere naam aan geven. Mijn 40-jarige carrière in de psychiatrie kenmerkt zich door ontmoetingen met bijzonder mensen. Mensen die mij de weg wijzen en hebben gewezen naar gewone-mensen-taal, hele gewone en praktische benaderingen.
Theo was zijn tijd en die van the cast van www.schizofreniebestaatniet.nl ver vooruit. Hij wilde er niets van weten en geloofde er niet in. Hij heeft ‘het omdenken’ bedacht, rehabilitatiegericht handelen, krachtgericht werken, Individual Placement and Support en zo kan ik nog wel even doorgaan. En dat allemaal zonder er zich op voor te staan en zonder zich daarvan echt bewust te zijn. Ondanks een niet afgeronde studie Filosofie bewaakte Theo ook nog eens alle ethische grenzen. Hij ging nooit gierend door de bocht.
Waarvan Acte
Theo had een eigen begrafenisteam dat volledig uit bewoners bestond. Alle verscheiden Walenburgers werden begraven op begraafplaats Barbara en de kistendragers kwamen er speciaal en onbezoldigd voor opdraven. Theo bedacht het Vuil Harmonisch Orkest en trad ermee door het hele land op. Dat alles onder de Olympische gedachte; het maakt niet uit wat je bespeelt, als je maar speelt! Theo ging jaarlijks op vakantie naar Israël, met een groep bewoners. Theo tapte bier in het pension, want zo had hij zicht op wat mensen dronken. Na vier biertjes ging de tap voor die dag dicht. Het bespaarde bewoners een hoop geld en een gang naar de kroegen van de Nieuwmarkt.
Een manager werkt voor jou en niet andersom
Misschien had hij toch 1 manco. Ik heb hem jarenlang geadviseerd zijn methodieken op schrift te stellen. Dat heeft hij nooit gedaan en dus moest Theo op een dag het veld ruimen in de vaart der moderne managers volkeren.
Schizofrenie bestaat niet. Hoopvolle en slimme mensen wel. Alles is al bedacht. Door Theo. Ik kan je er 100 verhalen over vertellen. Waarvan acte.
Rokus Loopik