In the Old City of Kotor!
Tom and Jerry. Friends Forever!
Asks Richard Van Deusen from New York, living in Paris and working in Kotor;
“Are they the best?”
“Yes”, says Ionela Petrea.
The Dream Team Montenegro
Harry Gras en Ionela Petrea.
Column on Kotor, Montenegro, will follow soon!
Studiereis naar Boekarest: waarom de kinderen er huilen
Naar verluid waren de belastingen verhoogd. Dat was de voornaamste reden dat de binnenstad van Boekarest een metamorfose had ondergaan. De stad en de talrijke terrassen baadden in overvloedig zonlicht en iedereen nam het er van. Het maakte het contrast met de mensonterende omstandigheden van arme mensen aan de randen van de stad alleen maar groter. Zelfs de duizenden zwerfhonden domineerden het straatbeeld niet meer. Die waren, net als de minderbedeelde mensen, naar de buitenwijken verjaagd. Niets is wat je ziet. Schone schijn bedriegt.
Troosteloze buitenwijk
Meindert kon zijn tranen tijdens de dagelijkse briefing niet bedwingen. Het werkbezoek aan een troosteloze buitenwijk, vol met aan heroïne verslaafde en Hiv-geïnfecteerde mensen, had er diep ingehakt. Het kostte enig sleuren en trekken om hem er over te laten praten. Toen kwamen de waterlanders als vanzelf. Zoveel misère maakt een mens monddood. Met stomheid geslagen.
Huilen om de volwassenen
Midweeks bezochten wij het huis waar Robertino en zijn 15 koppen tellende familie onderdak hadden gevonden. De familie Badea was hun woning kwijtgeraakt toen de rechtmatige eigenaar, na de val Ceausescu, de woning weer kwam opeisen. Sindsdien zwerft de familie door de stad. Zo nu en dan stelt een oom zijn huis voor een aantal maanden open voor de familie. Drie kamers van 3 bij 3 voor 15 mensen. Dan moet je improviseren. De sleet zat er behoorlijk in. Het rook er muf, naar natte en ongewassen kleding. Het was er vies en groezelig. Oom lag op de enige bank een dutje te doen. Aan de kleine tafel in wat voor de woonkamer door moest gaan zaten een aantal jonge mannen uitgeblust naar een sneeuwend beeldscherm te kijken. Uit alle hoeken van de woning kwamen neefjes, nichtjes, zussen en broers tevoorschijn. Behalve Robertino en een broer, werkte er niemand in het gezin. Zij hielden zichzelf in leven met de clandestiene verkoop van honing en medicinale zalfjes. Eén van de neefjes werd door zijn moeder een gang naar de straat ontzegd. Buiten spelen zat er voor hem die middag niet in. Zonder dat hij een geluid maakte biggelden er tranen over zijn wangen. Hij staarde ons doordringend aan. In zijn ogen lag een groot verwijt aan het adres van alle volwassenen in de kamer besloten. Afkeuring over de uitzichtloze omstandigheden waarin hij en al die kinderen vertoefden. Ik wist niet waar ik moest kijken. Zoveel pijn en te vroeg verworven wijsheid was er uit die kinderogen op te lezen.
Een karige maaltijd toch delen
Meindert liet mij kort na thuiskomst weten dat hij ondanks al die droefenis als een ‘rijker’ mens naar huis was teruggekeerd. Rijker, omdat wij kennis hebben gemaakt met hulpverleners en mensen die, ondanks een magere beloning en beperkte middelen, doen wat ze kunnen doen. Mensen helpen en er het beste van maken. We wonen hier onwetend in de hemel. Dat is de schaduwzijde van een verzorgingsstaat. Geen flauw benul hebben van hoe armoede er uit ziet. Arme mensen delen hun laatste maaltijd met jou. En zijn blij met weinig. Die vreugde valt niet in geld uit te drukken. Dat kun je alleen zien en voelen. Met je hart.
photo credit: Camil Tulcan via photopin cc
Voor Frits
Hoe schrijf je een verhaal over iemand met wie de kennismaking nog maar net begonnen was, en die bijna tegelijkertijd abrupt werd afgebroken? Kitty, zijn moeder, had mij gevraagd hoe ik voor de gesprekken met haar zoon betaald wilde worden. Ze wilde niet dat ik het voor niets zou doen. Ik wel. Sinds ik toetrad tot de 800.000 Hollandse ZZP’ers bepaal ik zelf door wie en wanneer ik wel of niet betaald wil worden. En dan kom je er soms op uit dat je niet wilt verdienen aan andermans misère. Omdat je hart en de wereld daar om vragen. Een andere economie.
De eerste keer dat ik Frits ontmoette, in Utrecht, zeiden we niet veel. Na 35 jaar mensen spreken kan ik die stilte goed verdragen. Ik raak er niet meer van in paniek. Bovendien: die stilte, daar kan geen goedbedoelde hint tegenop. De vingerwijzingen kunnen mensen, na vele jaren van hulpverlening, wel dromen. Die hebben ze niet geholpen. Bemoeizorg is jezelf de vraag stellen hoe je er voor zorgt dat die persoon morgen weer bij je terugkomt. Dat is wat telt. Het vertrouwen dat je problemen niet eenzijdig, maar samen oplost.
Frits en ik hadden een match. Natuurlijk, er ontvouwde zich een leven dat zich kenmerkte door een langdurige spiraal van eenzaamheid en een allesoverheersende onzekerheid. Maar niet onoverkomelijk, volgens mij.
Bij de tweede ontmoeting zag ik Frits in beteren doen. Hij vertelde dat hij gestopt was met blowen. “Ik voel mij stukken beter! In september ga ik mijn studie Japans weer oppakken.” Terloops meldde hij ook dat hij van plan was zich op te geven voor mijn Herstelreis naar New York, in september. A Recovery Crash Course for Peers in 8 Days! Iets wat hij diezelfde avond in een sms-bericht bevestigde. Ik stelde mijzelf ten doel om Frits als een ander, meer compleet en minder eenzaam mens terug te laten keren. Voor minder doe ik het niet.
Evenwel. Frits gaat niet mee naar New York. Hij is voor een trein gesprongen.
Ken je de rouwverwerkingsstadia van Kübler-Ross? Ik geloofde het niet. Ik werd verdrietig en toen weer boos. En dat is nog niet over. Kitty had het eerder en uitgebreid met hem besproken. Omdat hij er met niemand anders over kon praten, zonder weer allerlei goedbedoelde suggesties te krijgen.
In New York heb ik eens 20 stabiele mensen-met-een-label interviews afgenomen. Driekwart stelde na het interview dat ze ondanks alles één probleem hadden dat niet door de hulpverlening kon worden opgelost: eenzaamheid.
En Frits? Frits was te intelligent, te aardig, te zachtmoedig, te talentvol en te kwetsbaar. Ik heb hem niet kunnen helpen.
En daar heb ik de pleuris over in.
Ik gun iedereen zijn of haar keuzes. Maar deze schifting went nooit. Mijn hang naar het leven is te groot. Ik ben een romanticus. Vechten tegen eenzaamheid. Mensen gelukkig maken.
Voor mij. Voor Kitty. Voor Frits.
Dames B: heimwee naar Endegeest
Heimwee naar ‘Endegeest’. Ik heb er de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige gevolgd. Na het voltooien van de opleiding werkte ik er nog enkele jaren. Lang genoeg om het ziekenhuis en zijn bewoners voor eeuwig in mijn hart te sluiten. Het psychiatrisch ziekenhuis is, net als vele andere ziekenhuizen ten prooi gevallen aan de moderne vaart der Managersvolkeren. Het heet tegenwoordig de Rhijngeestgroep. Jammer. In de Geestelijke Gezondheidszorg worden veel werkcongressen en symposia georganiseerd. In het recreatiegebouw van Endegeest vindt elk jaar een congres of symposium plaats. Ik ben er als de kippen bij, op deze reünie van oud-collegae. Het is een dagje uit. Over het algemeen laat ik dergelijke samenkomsten voor wat ze zijn, want in de regel tamelijk slaapverwekkend. In de pauze van het congres maakte ik een rondje over het ziekenhuisterrein. De oude, hoge en statige gestichtsgebouwen hadden plaatsgemaakt voor moderne laagbouw. Het leek in weinig op het ziekenhuis dat ik kende. De zon scheen. Er liepen goed verzorgd uitziende patiënten over het terrein en vanachter de ramen van verschillende gebouwen werd ik vriendelijk toegezwaaid. Aan de Rhijngeesterstraatweg trof ik zowaar nog een gebouw dat mij herinnerde aan tijden van weleer. In een zijvleugel van het oude pand was ooit de geriatrische afdeling ‘Dames B’ gevestigd.
Endegeest
Er woonden destijds ongeveer 40 oudere dames, die er een groot deel van hun leven hadden doorgebracht. Een gezette, norse hoofdzuster met het hart op de goede plaats, zwaaide er de scepter. Deze afdeling, ook wel verblijfsafdeling genoemd, was niet bijzonder populair bij leerling-verpleegkundigen. Het was er hard werken. Ik heb er duizenden boterhammen gesmeerd; dagelijks urenlang allerlei pillen, poeders en drankjes uitgezet en vele incontinente dames verschoond. In de nachtdiensten werd rond 05.00 uur een aanvang gemaakt met het wassen van de bedlegerige vrouwen. Eenmaal gewassen, werden zij aangekleed en wel weer in bed gelegd. Vervolgens waren de bewoonsters van de bovenzalen aan de beurt. Zij sliepen in grote, hoge slaapzalen, waar de bedden in rijen naast elkaar stonden. In de ochtendschemering in het flauwe licht van de zaallampen vormden de patiënten, gestoken in lange nachtkledij, een rij voor de badkamer. Eén voor één werden zij met de ene hand gewassen en met de andere hand afgespoeld. Als ook iedereen op deze verdieping eenmaal aangekleed was, dan werden de eerstgewassen dames in de benedenzalen weer uit bed gehaald en nam de dag een aanvang. Een dag die zich doorgaans traag voortsleepte en welke in volstrekte apathie werd beleefd. Om die sleur te doorbreken ritselde ik zo nu en dan het ziekenhuisbusje en reed met een zestal dames naar de Euromast, om hoog boven Rotterdam, een kop koffie met gebak te nuttigen.
De toegangsdeur van Dames B was overwoekerd door klimop. Ik meende in de hal de overblijfselen te ontwaren van de badlift waarmee Ida dagelijks in de tobbe gehesen werd. Het interieur bood een desolate aanblik. Hier waren slopers nietsontziend tewerk gegaan. Een blik in de dagzaal was mij niet gegund, de ramen waren met witte verf dichtgeplamuurd. Aan de zijkant van het gebouw trof ik het kamertje van Marietje, mijn favoriete bewoonster. Wij hadden een zwak voor elkaar. Zij werd er door andere verpleegkundigen liefdevol mee geplaagd. “Aah, joh, hou nou toch op!”, kraste zij ze gniffelend toe. Op de terugweg naar het recreatiegebouw werd ik vanuit de laagbouw wederom vriendelijk toegezwaaid. ‘Endegeest’ bestaat niet meer en dat is om meerdere redenen goed. Het laat ruimte voor heimwee.
Als een lammetje
Mijn behoefte tot spreken doet zich steeds minder gelden. Ik ben in mijn maanperiode. Misschien dat de stilte van de Bourgogne daarom zo weldadig voelt. Er is daar weinig om je druk over te maken. De zon komt op, de vogels zingen hun lied, het gras groeit waar je bijstaat, een mol ploegt mijn tuin om en de muizen vreten mijn dakisolatie weg. Omdat ik geen huiskat heb. C’est la Vie.
Op 13 mei reden mijn maat Harry en ik met 4 psychiatrische patiënten naar het Franse platteland, voor een gratuit en welverdiende vakantie. Komen die mensen ook nog eens ergens. Echt aankomen kost altijd twee dagen. Er zijn geen verleidingen. Dat voelt aanvankelijk als bijzonder saai. Daarna als een zegen. Luka maakte deel uit van de groep. Hij vluchtte vanuit een oorlogsgebied naar Nederland. En werd ziek. Een depressie ligt dan voor de hand. Evenwel, een chronische psychose werd zijn lot. Als zo’n verwardheidstoestand onderdrukt is, dan doen zich soms restverschijnselen voor die in psychiatrische terminologie ook wel ‘negatieve symptomen’ genoemd worden. Dat uit zich in ‘gevoelsarmoede’, ofwel geen emotie meer kunnen voelen. Sommige mensen omschrijven dat alsof er een wollen deken in hun hoofd ligt. Daarnaast is er weinig lust tot het ondernemen van activiteiten.
Genoeg gestigmatiseerd. Eén van de redenen waarom Harry en ik deze reizen aanbieden is een poging om mensen uit deze schemertoestand te halen. Wij hebben het wiel natuurlijk niet opnieuw uitgevonden. Alles is immers al bedacht, maar Joe, mijn hond, was een ingang. Luka en Joe hadden een click. Als therapeut zou hij geen slecht figuur slaan. Bij ons thuis fungeert hij als de perfecte mediator. Als mijn vrouw haar stem tegen mij verheft, dan komt Joe huilend tussenbeide. Mijn viervoeter spreekt, behalve het gevleugelde woord “Mamma”, niet en dat is niet gelogen. Hij weet intuïtief naar wie zijn aandacht moet gaan. Qua lichaamstaal ken ik geen betere leermeester. Hij heeft menig bedroefd buurtbewoonster, die door haar echtgenoot aan de dijk was gezet, troost geboden. Evengoed.
Midweeks stond Danny, een geëmigreerde Belg, bouwvakker en vriend, ons toe hem in zijn voormalige boerderij te bezoeken. Hij is de Franse equivalent van ‘Crocodile Dundee’. Danny bezit een lichaam van beton, stalen spieren, een paardenstaart, 7 schapen, 15 lammeren, evenveel kippen, 3 hectare bos, 7 hectare land, een buks of 10 en een pijl en boog. In de weekeinden jaagt hij daarmee op herten. Die schapen moeten geschoren worden. Daartoe had Danny Bertrand uitgenodigd. In 1 minuut en 30 seconden ontdeed hij die beesten hardhandig en kundig van hun wintervacht. Luka stond er met een glimlach van oor tot oor bij te kijken. Hij behoefde geen bedenktijd toen hem werd aangeboden tussen de lammeren plaats te nemen. Het was hem ook gegund het kippenhok te betreden. Hij kwam er met handen vol eieren weer uit. Nog nooit iemand zo gelukkig zien wezen. En dat hield hij de dagen er na moeiteloos vol. De gemiddelde dagprijs van deze vakantie lag op €37.50 per persoon. Dat doet geen kliniek ons na. Werken aan herstel is simpel. Als je het wilt zien.
Sluimerstand
Ouspensky, een Russisch filosoof (1878-1947) stelde eens dat mensen 80% van hun tijd slapen en slechts 20% bewust zijn van wat zij dagelijks aan activiteiten ontwikkelen en meemaken. Ik spreek vanzelfsprekend de hoop uit dat zulks ‘kwatsch’ is, maar als de helft van wat Ouspensky zegt waar is, dan is het met het bewustzijn van ons mensen niet best gesteld. We tasten voortdurend in het duister. Tenslotte, waarom zouden we ooit op de gedachte gekomen zijn om zoiets als de TV uit te vinden? Holland. Suddervlees, zitvlees en stamppot. Liever ingezakt op de bank kijken hoe BN-ers de Wereld overzwerven, dan er zelf op uit trekken.
Evenwel. Die gezapigheid wordt af en toe dan toch bruusk doorbroken. Een plotselinge verliefdheid, het verlies van een dierbare, je hond, je huiskat of je baan, de Postcodeloterij winnen, een falende hartspier, een verre reis maken. Crises en breekijzers zijn onvermijdelijk en broodnodig. Om af en toe het gevoel te hebben dat we daadwerkelijk leven. Om ouder of misschien ook wel wijzer te worden.
Monique en Marjolein hadden toestemming gekregen om deel te nemen aan mijn studiereizen voor cliënten naar New York. Na de onmiskenbare vreugde, nam de pré-reis-stress subiet bezit van hen. Marjolein was in het verleden zoveel geïsoleerd, dat ze er een diepe vrees voor gesloten ruimtes aan over had gehouden. En dan druk ik mij nog eufemistisch uit. Het vooruitzicht van 8 uur vrijwillige opsluiting in een Boeing 747, ontnam haar de lust tot het exploreren van nieuwe horizonten. Monique belde 6 uur voor vertrek op met de mededeling dat ze onmogelijk meekon, want ze was ten prooi gevallen aan een zeer heftige migraine. “Dat duurt gemiddeld 3 dagen, dus ik kan onmogelijk reizen!” Een dienstopdracht van de directeur en een paar uit de kluiten gewassen zetpillen deden wonderen. Marjolein bombardeerde zichzelf tot personal assistent van Monique en reed haar in een rolstoel het vliegtuig in. Van slachtoffer naar operator. As simple as that.
Het is moeilijk in een paar woorden uit te leggen, maar New York City is een oase van rust en vriendelijkheid. De meer dan 50 ervaringsdeskundigen die ik tot nu heb meegenomen kunnen dat allemaal volmondig beamen. Dat is evidence based peer knowledge. Monique en Marjolein hebben er de reis van hun leven van gemaakt. Zij verbaasden alles en iedereen door ten overstaan van een volle zaal een ontroerende presentatie ten beste te geven. Marjolein spreekt matig Engels. Ze hakkelde aandoenlijk, maar iedereen begreep haar universele boodschap.
-“Ik merk dat mijn nieuwe enthousiasme en energie hulpverleners verontrust. Er bestaat een soort angst en bezorgdheid dat ik mijzelf voorbij ga lopen. Ik bepaal zelf wel tot hoever ik kan gaan. Zij zullen er aan moeten wennen dat ik geen slachtoffer meer ben en ook niet als zodanig aangesproken wil worden.”
Aldus de resultante van 8 dagen onderdompeling in het Centrum van de Wereld. Ontmoetingen met mensen die hun wereld voor even door elkaar heeft geschud.
Eenmaal terug in Nederland is het voor Monique en Marjolein de kunst wakker blijven. De wekker moet van de sluimerstand. Elke dag een ‘wake up call’. Rookworst en draadjesvlees zijn tenslotte maar één keer per jaar echt lekker.
Documentaire: 87.000 kijkers!
Vals Plat maakte een documentaire:
Ha Rokus,Je moest het opnemen tegen Sven Kramer afgelopen zaterdag. Geen gemakkelijke klus, maar er waren toch nog 87.000 mensen die gekeken hebben. (Tsja, Sven had er 1,3 miljoen maar die had ervoor getraind.)Ik ben nieuwsgierig wat je teweeg hebt gebracht.Met groeten, Ko!
Bekijk de documentaire:
Feed Forward: ‘Eén aaneenschakeling van toestandsinterventies’
De studiereizen voor “cliënten” naar New York en andere Amerikaanse steden zijn elke keer weer een avontuur en broedplaats voor wonderen. Zie daarvoor bijvoorbeeld de column “Sterrennacht”. Deze ‘feed forward’ bereikte ons vandaag via de email. Een bericht van de divisiedirectie, Rob de Jong, Willem Arntsz, Altrecht naar de voorzitter van de Raad van Bestuur van Altrecht, Roxanne Vernimmen. Harry en ik zijn er trots op, alsook op al die moedige mensen die steeds weer met ons meegaan!
Beste Roxanne,
Inderdaad opnieuw een prachtig en indrukwekkend verhaal vanuit New York.
Na onze blikopener afgelopen donderdag begin ik steeds beter te beseffen dat Rokus en Harry hier laten zien hoe het werken vanuit de “open oriëntatie” er in de praktijk uit kan zien. Hun New York projecten zijn één grote aaneenschakeling van toestandsinterventies. Vanaf het moment van aanmelding verandert de toestand van de deelnemers. Van een gewoon mens met een psychiatrische beperking naar expeditielid. Ik heb bij de voorbereidingen van de eerste reis uit eerste hand kunnen ervaren hoe ingrijpend en betekenisvol zelfs die kleine verandering al is. En ook de bestemming van de expeditie is betekenisvol. Het intensief contact leggen met “peers” die ook hun eigen expeditie doen en hebben gedaan, is opnieuw van grote betekenis. Ook het feit dat zij daar kunnen ervaren wat het is om naast “consumer” ook “operator” te kunnen zijn, blijkt steeds opnieuw bepalend te zijn. Waarbij de rollen (expeditielid, operator) zowel op maatschappelijk niveau als op individueel niveau ervaren worden. Er treedt automatisch een parallelproces op tussen de expeditie naar New York en de expeditie naar je eigen rol in het leven.
Steeds opnieuw zijn dit indrukwekkende processen. Zonder zorgpaden, ROM-metingen en evidence based medicine. De kosten zijn hoog, maar de effectiviteit blijkt tegelijkertijd onovertroffen. Ik ken niet veel dbc-s waar met hetzelfde geld evenveel impact wordt bereikt. De verandering in de situatie (naar expeditielid en operator) is duurzaam en ingrijpend. Daarbij is het goed dat we ons ook blijven beseffen dat evidence based medicine onderweg ook van grote betekenis is geweest. Het is kennelijk en-en. Alleen door beiden op een wijze manier te combineren, ontstaan het soort hersteldoorbraken dat we hier zien.
Voorbeelden zoals deze inspireren ons om vanuit een open oriëntatie opnieuw naar onze zorg te kijken en van daar uit de stap te zetten naar nog betere herstelondersteuning. Het kan niet anders dan dat dit ook grote veranderingen voor onze eigen organisatie gaat inhouden.
Wordt vervolgd!
met vriendelijke groet,
Rob
Agenda Learning Experiences 2013
- Consumer Learning Experience III, January 26th/February 2nd 2013, New York/Philadelphia
- Salvation Army Learning Experience I, April 20th/April 28th 2013, New York
- (F)ACT Woerden Learning Experience Belgium I, March 2013, Geel/Brugge/Gent/Antwerpen
- Reinier van Arkel FACT Learning Experience, March 16th/March 23rd 2013, Washington, Philadelphia, NYC
- Intensive Home Treatment Learning Experience to Glasgow II, June 2013
- Rokus/RINO Strength Based Learning Experience III, June 8th 2013, Vermont, NYC, Albany, Philadelphia
- Romania Learning Experience III, May 5th 2013
- Consumer Conference “Meet the Experts from the USA”, October 7th 2013, Rokus/RINO te Utrecht
- College of Saint Rose Albany Dutch Learning Experience III, January 5th/January 13th, Beilen/Amsterdam/Utrecht/Eindhoven/Tilburg, 2014
- First Ypsilon Family Member Learning Experience, November 2013, New York, Rokus/Ypsilon
- Consumer Learning Experience IIII, November 2nd/November 10th 2013, New York/Philadelphia
- South Africa Learning Experience I, November 23rd/December 1st 2013
- EAOF Conference on ACT, Aviles Spain, June 26th/27th/28th 2013
Bucharesti
Wel eens met een graadje of 20 onder 0, terwijl er een snerpende wind om je oren giert, op een verlaten station in Boekarest gestaan? Dan weet je niet hoe snel je naar binnen moet komen, ook al stinkt het in het wachtlokaal naar 50 dampende rottweilers. De lokale autoriteiten waren zo menslievend geweest om dat wachtlokaal die avond en nacht niet af te sluiten. De verwarming stond er lekker te loeien. Aldus vonden een 20-tal dakloze en verwaarloosde mensen voor dat moment warmte en onderdak. Het bezoek van de hulpverleners van SamuSocial was een welkome afwisseling in het monotone bestaan van deze ontheemden. Luttele seconden nadat ik één van die mensen een sigaret had gedoneerd, was ik ook de rest van mijn sigaretten kwijt. Bij ons busje, voor het station, deelden wij crackers, jam, kleding en nog meer sigaretten uit. Michael, onze chauffeur en steun en toeverlaat, was er niet blij mee. “Nu moet ik de volgende ronde gaan uitleggen dat die sigaretten maar eenmalig werden uitgedeeld!”. Een wat oudere man die duidelijk om een praatje verlegen zat, stak een minuut of 10 een verhaal tegen ons af. Op zich begrijpelijk, ware het niet dat hij dat in het Roemeens deed. Constantine was inmiddels druk aan het telefoneren. Verschillende van deze vagebonden hadden verteld dat hen de toegang bij een opvang geweigerd was, terwijl de burgemeester had verordonneerd dat zij iedereen binnen moesten laten.
Onze omzwervingen door een meer dan uitbundig met Kerstverlichting uitgedoste binnenstad, voerden ons die avond naar een militair hospitaal. We bezochten er Florian. Hij was daags daarvoor door een altruïstische dokter van straat geplukt en opgenomen. Florian liep op krukken, want 1 van zijn heupen weigerde elke rotatie en dienst. Hij was wanhopig, want zijn opname zou maar een dag of vijf duren. Zijn heupgewricht was aan vervanging toe en daarvoor ontbrak hem het geld. Om precies te zijn, 1050 euri. In Nederland wijst een specialist voor dat bedrag een luttel moment naar jouw kwetsuur. Florian weende zoete tranen van geluk toen wij na 10 minuten telefoneren met dat bedrag op de proppen kwamen. Hij belde subiet met zijn behandelend arts, die even subiet zijn opwachting maakte. In januari kan Florian zijn krukken aan de wilgen hangen.
In de bus werkten wij met z’n zessen een twaalftal ‘pretzels’ weg. Het was buiten ijskoud, maar wij laafden ons stilzwijgend en ook grappend aan elkaars aanwezigheid, aan de onuitgesproken vriendschap en de wetenschap dat we voor een aantal mensen die avond een verschil gemaakt hadden. We zochten een buurt af waar een man in een pick-up zou slapen. Een bezorgde winkelier wees ons de plek waar de wagen stond. Wij wisselden telefoonnummers en kaartjes uit. De man was er niet en kennelijk aan de wandel. De middenstander zou een oogje in het zeil houden. Ik zag twee zwerfhonden op een matje in een portiek, in hun slaap trillend de koude trotseren.
Terwijl wij onze weg vervolgden zong Bing Crosby, ‘I’ll be home for Christmas’, op de autoradio. Nederland was ver weg.
Column Straatjournaal Haarlem
Januari 2013
Naar de Bakermat van Herstel
Het blad Psy bestaat niet meer en dat is voor ons werk een forse aderlating. Ik was een groot fan van dit magazine. Het was een belangrijke voedingsbron. In januari 2012 reisde Stef van Delft, journalist van PSY, mee naar Kansas en New York. Hij schreef een prachtig artikel over deze studiereis. Ik ben er maar wat trots op.
Dialogue
1. Dialogue is a tool for learning and understanding.
2. Dialogue is unique and happens in the present moment.
3. Dialogue is all about thinking together.
4. Dialogue is a conversation without sides.
5. Dialogue is a play of thoughts.
6. Dialogue helps to bring up the tacit skills and knowledge of a team.
7. Dialogue is about telling stories.
8. Dialogue creates new ideas in the participants’ minds.
9. Dialogue is simple in it’s essence. When one person talks, the others listen.
10. Dialogue starts when you speak from your heart. Meaning, that when you share what you really think and feel. “When you speak from your heart it’s always right.” -Ville Hast
11. The word dialogue is originally a greek word “Dialogos” which literally means flow of meaning.
12. Dialogue creates shared understanding.
13. In dialogue individuals bring up their own thinking and emotions.
14. The fuel for dialogue are honest inquiry and positive remarks.
15. Dialogue is an ancient way of learning.
16. You can learn dialogue by practicing it. And for hints and deeper understanding you may also want to read some books.
17. To learn dialogue takes time. It’s a group skill but depends on individuals.
18. Dialogue can be hosted. But the host is not a chair, nor doesn’t lead it to a certain outcome. The host’s main responsibility is to ask open questions now and then.
19. Dialogue doesn’t always have to be highly task-oriented.
20. Dialogue is all about having a conversation about what matters now.
10 practices of authentic leaders (by Dan Rockwell)
1. Talk comfortably about failure.
2. Say, “I hadn’t thought of that.”
3. Speak tough truths comfortably.
4. Share what you are learning. Fakers pretend they already knew.
5. Ask “dumb” questions.
6. Explore-with rather than conclude-for.
7. Invite feedback. Never fear it, or refuse it.
8. Honor others. Phony leaders need honor. Real leaders give it.
9. Know and acknowledge frailties and weaknesses.
10. Empathize without compromise.
Voor de hele post: klik hier.
Golf
Er bestaan golfbanen waar vrouwen niet binnen een straal van 600 meter van het clubhuis mogen komen. Clubhuizen waar je niet zonder jasje en dasje naar binnen mag. Golfclubs waar je een petje niet achterstevoren mag dragen. Clubs waar T-shirts en Jeans uit den boze zijn. En nog veel meer van dat soort ongein. Vijfentwintig jaar geleden, toen mijn knieën het begaven en ik elke contactsport moest opgeven, heb ik mij overgegeven aan dit vreemde balspelletje. Je moet toch iets met je vrije tijd doen en Bridgen is een spel voor Omroep Maxkijkers en echtelieden, ronddolend in een versleten huwelijk. Een sport mag je Golf natuurlijk ook niet noemen. Zeker niet wanneer je die mensonterende regelgeving tot je door laat dringen. Dat zou ook voor een man voldoende reden moeten zijn, om net als vrouwen, met een grote boog om zo’n club heen te lopen. Evenwel. Ik heb er mijn hart aan verpand. En ik kan er niet meer van loskomen. Het vooruitzicht van een rondje golf (18 holes) op zaterdag, kan je week voldoende zingeving en richting geven. Een mannenhand is snel gevuld. Bij voorkeur speel ik zo’n ronde om 7 uur in de ochtend. Grote kans dat je allerlei wilde beesten tegenkomt en veel belangrijker, iedereen ligt nog in bed, de wereld is maagdelijk en er is weinig noodzaak tot spreken. Ook wel eens fijn.
Op een vroege ochtend zat ik in een Goois Clubhuis met mijn vriend Edwin , die altijd als laatste eindigt, maar dat terzijde, een lekker kopje Engelse Breakfast Tea te drinken, toen een andere vroege vogel ons aansprak. Hij droeg een flinke borstel onder zijn neus en designer golfkleding. Het heerschap was overduidelijk in voor een praatje. Out of the blue begon hij te verhalen over een recente golftrip naar Zuid-Afrika. Op zich niets bijzonders, ware het niet dat hij zich de vrijheid permitteerde om “die zwartjes daar” voor rotte vis uit te maken. Ze hadden het gewaagd op de baan bomen om te zagen, waardoor zijn bal tegen een boomstronk tot stilstand was gekomen. “Wat te doen?” Daarin had het golfregelement van the Royal and Ancient Golf club St. Andrews in Schotland (het golfspel schijnt daar uitgevonden te zijn), niet voorzien. Edwin keek mij, stomverbaasd over zoveel verbale ongewenste intimiteit, in opperst ongeloof aan. Hij herpakte zich snel en informeerde of ik het gewoon was mijn slangenleren zweep in mijn golftas mee te nemen. -“Natuurlijk Edwin, maar waarom vraag je dat?”. -“Omdat ik daar zo meteen deze kerel mee om zijn oren ga slaan!”. De bewuste man hebben we die dag nog een paar keer in het voorbijgaan gezien. De schrik zat er goed in. Hij maakte zich als een Romeinse Centurion, door Asterix op de hielen gezeten, uit de voeten.
Evengoed. Wat heeft het Straatjournaal met Golf te maken? Een grotere contradictie bestaan er eigenlijk niet. Welnu. Ik heb mijzelf voorgenomen in het voorjaar van 2013, met mijn golfmaten, een golftournooi te organiseren. De opbrengsten daarvan komen ten goede aan een bijzonder doel dat met dakloosheid te maken moet hebben. Dat u het alvast weet. Mijn golfmaten ook trouwens. Die weten nog van niets.
Gut Feeling, een open brief aan Sander Kuit of een Ongevraagd Advies
In de maand juni van dit jaar liep ik door de Bronx in New York, toen ik benaderd werd door de redactie van het programma ‘Memories’ van de KRO. Een Nederlandse man, genaamd Sander Kuit en gewezen student op een New Yorkse filmacademie, was op zoek naar Emily, een destijds (1998) jonge, dakloze vrouw. Hij trok maandenlang met haar op, maakte haar tot ‘leading actress’ in zijn afstudeerfilm en liet haar vervolgens achter in New York. Emily had hem gevraagd had haar mee te nemen naar Nederland. Sander kreeg na 14 jaar wroeging en benaderde ‘Memories’, in de hoop Emily te kunnen traceren. Anita Witzier en Sander de Kramer reisden met Sander Kuit naar New York.
“Ik heb zoiets van, we moeten er in ieder geval achter komen waar ze is, of ze nog leeft. Nee, ik zal het nooit los kunnen laten, dat sowieso niet.“
-Waarom ben je bezorgd om haar?
-Omdat ik haar gewoon weer wil ontmoeten. Omdat ik toen een tijdje met haar ben opgetrokken.
-Je voelde iets voor haar en vond haar aardig. Je wilde haar leven veranderen?
-Dat niet.
-Dat had je wel moeten doen.
-Misschien had ik dat moeten doen.
-En nu?
-Misschien kan het nu wel.
“Beste Sander,
Met wie ik de uitzending ook besprak, iedereen stelde zichzelf de vraag; wat wil die man nu eigenlijk? Was hij echt verliefd op Emily? Of was het een marketingplan om zijn carrière een boost te geven? Met welke intentie is hij op zoek gegaan? Kortom, het ontbrak wat mij betreft aan richting en geloofwaardigheid. Het is misschien een open deur, maar dat is nu juist de belangrijkste kwaliteit in het verleiden van dakloze mensen tot hulpverlening en contact. Wat ga je doen mocht je Emily gaan vinden? Heb je daar een plan voor bedacht? Emily was dakloos vanaf haar 10e levensjaar. Dat betekent dat zij een levensgroot trauma heeft opgebouwd. Het trauma dat er geen verleden en geen toekomst meer bestaat. Dat je geen identiteit meer hebt. Daaraan denken is te confronterend. De overtuiging dat het nooit meer goed gaat komen, wordt een self fulfilling prophecy. Dakloosheid wordt een ‘comfort zone’, hoe gek dat ook moge klinken. Emily onderging eenzelfde lot als de meeste dakloze mensen, toen je haar achterliet. Zij werd bevestigd in de idee dat mensen passanten in haar leven zijn. Om daklozen mensen uit die adequate staat van paranoia te krijgen heb je ‘breekijzers’ nodig. Make her an offer she can’t refuse. Doe haar een aanbod waarmee zij het vacuüm waarin zij al jaren leeft, wil opgeven voor een ander bestaan. Een bestaan waarin je jezelf kunt verbinden met andere mensen en een bestendige relatie kunt opbouwen. Een bestaan dat betekenis heeft voor jou. Een bestaan waarin je op beloftes kunt vertrouwen. Neem haar de volgende keer mee en als dat niet anders kan, wat waarschijnlijk is, laat haar dan niet onbezoldigd achter. En, ik denk graag met je mee. Dakloze mensen hebben dezelfde verlangens als de meeste mensen. Liefde, respect, een huis, een relatie. Vertrouw op je ‘gut feeling’. Daar kun je van op aan. Emily ook.”
Rokus Loopik
Column December 2012
Straatjournaal Haarlem
Crowd Funding
Learning Experiences to Bucharest with Rokus Loopik en Harry Gras
door rokus
Dear Facebook Friends and Linkedin Contacts!
In January 2012 Harry Gras, my friend and fellow nurse and I started to organize study experiences to Bucharest. Harry has been traveling to this city for eight years. He has brought means and money to SamuSocial, a not for profit agency, that provides services for homeless individuals in this overwhelming city. After arriving in Bucharest in January, I was quiet for about three days, because I could not cope with the poverty and misery I was confronted with, while traveling through this wonderful and amazing city. People with less money share more and better, than people with a lot of money. I decided to make it a goal for the coming years to support my friends from SamuSocial, as Harry did, for many years. On December 9th we will travel to Bucharest again, this time with 8 professionals and peers. We want to leave money behind. Bucharest counts about 5000 homeless individuals. SamuSocial tries to serve these people with a very small amount of workers. In May 2012 their budget was halved because of the fact that many of these 5000 people do not have proper identification. In fact they do not exist. SamuSocial knows that these people are real. They deal with them every day, 24 hours. Harry and I do not earn money on these expeditions. We have ethical boundaries. But we want to leave money behind, for SamuSocial, 5000 homeless individuals and all the amazing programs that serve these people. We have no boundaries or ethical dilemma’s in asking for your money! Through this humble way, we want to ask you to donate 1, 2, 3, 4, or 5 euro. Talking about Linkedin, I have about 1500 connections, that means, thinking about the most positive outcome, €7500. On Facebook, I have about 400 Friends. Talking about Facebook, that means, thinking about the most positive outcome, €2000. We would be honored to bring this money to Bucharest and all these homeless individuals. Harry and I will memorize you in our will and we will provide you with facts and figures on how this money is going to be spent, as well as a lively report on our next Learning Experience. Prove the world that ‘rich’ people know what sharing is and transfer some money to de Mot. It is my Story Telling Foundation, that supports people in need with Advice and Action.
ABN AMRO 48 55 32 689 J.R. Loopik/Stichting de Mot, inzake Boekarest, 12, 2012
LEARNING EXPERIENCE TO BUCHAREST
crowd funding December 9th 2012
Gotham City
Toen ik afstudeerde als B-verpleegkundige in Endegeest, Oegstgeest, wilde ik eigenlijk maar 1 ding. Ik wilde naar Amsterdam. Ik zag die stad als het mekka voor iemand als ik die een fascinatie had voor grote steden, gekte, verslaving en dakloosheid. Toen ik enige tijd in Amsterdam werkte, wilde ik alleen nog maar naar New York. Ik zoek in mijn leven eigenlijk altijd naar de overtreffende trap. New York is DE stad voor iemand die van stadsgekte houdt. In het jaar 2002 organiseerde ik een studiereis voor 5 leden van het Rehabteam in Amsterdam. Tijdens die studiereis was ik een uur op bezoek bij Pathways to Housing. Het stal mijn hart. Ik voelde dat daar iets bijzonders gebeurde. Ik heb er in 2004 drie maanden gewerkt en ik ben in Nederland presentaties over het Housing First model gaan geven. Met veel enthousiaste mensen heb ik het model naar Nederland gehaald. Anyway. Ik ben nooit meer van New York genezen. Het is de hoofdstad van de wereld. Zoveel verschillende culturen leven daar samen, in vrede. En iedereen wil New Yorker zijn of worden. De stad heeft een sterke eigen identiteit en iedereen wil daar deel van uit maken. Ik houd van het arbeidsethos van Amerikanen, hun servicegerichtheid, de hoffelijkheid, de wil om alles met jou te delen wat jij wilt weten (de roddel dat Amerikanen oppervlakkig zijn, is een mythe), de uitnodigende houding naar mensen van andere origine, het geloof in nieuwe mogelijkheden, de trots die gepaard gaat met het geloof dat je alles kunt bereiken, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Terwijl ik dit schrijf hoor ik mensen “ja, maar……..” zeggen. Als professionals of cliënten aan mijn reizen hebben deelgenomen, wordt er nooit meer in ‘ja, maar…’ en ‘proberen’ gedacht en gesproken. Je doet iets of je doe het niet. Die woorden hebben mensen uit hun vocabulaire geschrapt. Mensen gaan in mogelijkheden denken. De mogelijkheid dat je als mens die ten prooi gevallen is aan een psychiatrische ziekte, kunt herstellen. Dat je ophoudt een etiket te zijn, een stigma. Dat je deel uitmaakt van de samenleving. Dat je kunt liefhebben, dat er van je gehouden wordt. Want ook dat is Amerika. Zij lopen jaren voor op de ontwikkeling van Consumer Run programma’s.
Een reis is voor mij geslaagd als ik merk dat deelnemers bijvoorbeeld die transformatie al tijdens de reis hebben gemaakt en doorgaans is dat het geval. Bij sommige mensen gebeurt dat al voordat wij vertrekken, want de voorbereiding begint al drie maanden voor vertrek. Bij anderen komt het na de eerste werkbezoeken, bij weer anderen pas aan het einde van de week. Evengoed. Het gebeurt altijd. Op 250 mensen was er niet 1 die ontevreden was over wat hij of zij meegemaakt had. Dat heeft ook te maken met het hele lerende concept dat ik in mijn reizen verweven heb. Elke reis is zo goed als je laatste reis. Ik verslap nooit en wil mensen een onvergetelijke ervaring geven. Ik hoop dat ze hun perceptie over cliënten en hun werk bijstellen. Ik hoop dat ze beter gaan luisteren naar cliënten en mensen gaan geven waar zij om vragen.
Elk gezelschap is ideaal. Als mensen inschrijven op mijn reizen, dan geeft dat aan dat ze behoefte hebben aan verbreding van hun horizon, van hun kennis, van hun netwerk. Het mooiste compliment dat ik in januari van een deelnemer heb gekregen is de conclusie dat ik alles had waargemaakt dat ik voor-, tijdens- en na de reis beloofd had. Aankomen op Schiphol betekent niet dat de reis voor mij is afgelopen. Ik blijf contact houden met mensen, als ze daar prijs op stellen. Samen proberen we veranderingen teweeg te brengen. Wij hebben elkaar nodig. Deelnemers verzuchten soms maanden na terugkomst dat zij weer zijn opgeslokt door het systeem waarin zij werken. Dat ze de inspiratie, adrenaline en bevlogenheid die zij tijdens de reis hadden opgebouwd, zijn kwijtgeraakt. Ik coach mensen ook op de vaardigheid om dat vast te houden. De reis heeft meer dan eens impact op het privéleven van deelnemers. Het aannemen van een andere werkhouding brengt ook veranderingen op andere niveaus met zich mee. Je moet weg van huis en haard om echt te kunnen veranderen. Mensen zijn behoudend, ik ook. Reizen betekent al je angsten opzij zetten en de wereld met open vizier tegemoet treden.
Ik heb een student een half jaar geleden gevraagd een animatiefilm te maken over de resultaten die de meer dan 20 studiereizen hebben opgeleverd. Ik ben gaan schrijven en moest stoppen bij het getal 75. De student vroeg mij al te stoppen bij 35, want de film zou anders te lang worden. De reizen genereren resultaten op veel verschillende vlakken. Ik ben mijn reizen ook bij het RINO onder gaan brengen. Daardoor bereik ik meer mensen. In Nederland zijn op basis van de studiereizen in minstens vier steden Housing First Projecten gerealiseerd. Er zijn initiatieven tot het ontwikkelen van meer Cliëntgestuurde Projecten. De instelling Pameijer in Rotterdam heeft een onderwijsmodel uit New York (Howie the Harp, Harlem) naar Rotterdam gehaald. Dit jaar zijn zij begonnen met het opleiden van ervaringsdeskundigen volgens dat model. Volgend jaar, in 2013, organiseer ik met veel enthousiaste mensen een Consumer Conference in Nederland, waarbij wij veel Amerikaanse consumers naar Nederland gaan halen. Individueel gesproken kan ik stellen dat professionals positiever, resultaatgerichter en consumentgerichter gaan werken na terugkomst. De resultaten die ook zeer tot de verbeelding van mensen spreken zijn de resultaten die bereikt worden door de cliënten die deelnemen aan de reizen die Harry Gras (SPV, Altrecht) en ik elk jaar voor Altrecht, de Tussenvoorziening, het SBWU, het Steunpunt GGZ Utrecht en Kwintes, mogen organiseren. Alles wat die mensen in 8 dagen meemaken, werkt in de hand dat ze het geloof in eigen kunnen (her)vinden. Ze komen terug met het gevoel dat ze bergen kunnen verzetten en zij doen het niet meer voor minder. Mensen vinden een woning, belangrijke banen, maken nieuwe vrienden, richten een stichting op, worden keynote speakers op congressen, volgen opleidingen (en ronden die met goed gevolg af), laten ‘vastgeroeste hulpverleners’ weer swingen (waardoor cliënten krijgen wat ze verdienen), laten directeuren huilen van ontroering en verbazing en bovenal, ze komen terug met het gevoel dat ze mens zijn en meetellen. Met het gevoel dat hun bestaan betekenis voor ons heeft. Dat ze hier zijn met een reden. What more can you wish for.
Enno
Ik heb maar één ‘Enno’ gekend in de 54 jaar dat ik deel uitmaak van dit aardse bestaan. Dat was een onverdeeld genoegen, want Enno was de broer van Eric, één van mijn beste vrienden. Hij had een nogal stoffig imago. Het uiterlijk van wat mijn puberzoon nu een ‘nerd’ zou noemen. Evenwel, Enno was wel een aimabele en aardige boekenwurm. Terwijl wij elk ouderlijk huis in ons vriendenclubje van vijf stuntelige tieners gevoeglijk afbraken, bleef Enno voor ons de wijze, aardige oudere broer ‘van’. Hij voerde ons krentenbrood uit zware, groene legerblikken. Die waren door de man die daar op zondag het vlees sneed, uit een landmacht depot meegenomen. De vader van Enno was majoor. Hij was nooit thuis. Hij was getrouwd met het leger. Evengoed. Enno is altijd een naam gebleven uit lang vervlogen tijden. Niemand noemt zijn kind nog zo. Dit vakantiehuis uit het jaar 1917, aan de Badweg op Schiermonnikoog is ook bepaald stoffig te noemen. Maar dan prettig stoffig, want het is een huis uit vervlogen tijden en welhaast, op een paar moderne apparaten na, nog in dezelfde staat als de jaren waarin het huis gebouwd werd. Wij vieren er, voor het eerst, een onvergetelijke vakantie. Ik heb een broertje dood aan stationair draaien, want dat betekent voor mij achteruitgang. Maar soms is het gewoon prettig als dingen hetzelfde blijven. Neem de kelners van Hotel van de Werff. Die lopen daar al heel lang rond en gaan in het harnas sterven, zo veel is duidelijk. Ik maak mij sterk dat zulks ook nog in hun contract is opgenomen. En dan laat ik het café van het hotel niet buiten beschouwing. Dat is, net als Enno, in oorspronkelijke staat gelaten. Een potje bier met een schaaltje bitterballen met mosterd smaakt nergens anders beter. Heel lang geleden heb ik eens gedineerd in het restaurant van v/d Werff. Er liep een Engelse waiter rond. Mijn vrouw vroeg hem belangstellend welke vegetables van de dag er op het menu stonden?! “I’m not interested”, stelde de man vrij resoluut. En hij keek er ook nog bij weg. Mijn vrouw zocht steun bij mij, stelde de vraag nog een keer, kreeg hetzelfde antwoord en ik lag inmiddels onder de tafel van het lachen. John Cleese in Fawlty Towers had het hem niet nagedaan.
Dit eiland wordt ook wel het mooiste stukje van Nederland genoemd. Dat is niet overdreven. Iedereen die net als ik de moeite neemt om over het strand 19.5 kilometer op de fiets naar de Balg af te leggen, weet waar ik op doel. Ik herinner mij dat ik als klein kind, achterop de fiets van oom Arend, naar het strand van Scheveningen fietste. Er waren dagen bij dat er, behalve oom Arend en ik, anderhalve man en een paardenkop aan die kust te vinden waren. Als je die sensatie hier wilt proeven, dan moet je de tocht naar het uiterste puntje van dit eiland, bij eb aanvaarden. Nooit was ik in mijn leven zo alleen, omringd door oogverblindende, maar opeens ook angstaanjagende natuur. Zeemeeuwen scheren rakelings over je hoofd om je van hun nesten af te leiden. Een rechte gang over het strand is er niet mogelijk. Het strand is er zo breed dat je bij elke pedaaltred moet bedenken welk deel van die zandvlakte het meest geschikt is om die fietsend in plaats van lopend over te steken.
Rond de Duitse en Nederlandse Waddeneilanden leven 25.000 zwarte en grijze zeehonden. Min 1 dan. Die kwam ik onderweg in levenloze en verregaande staat van ontbinding tegen. Bij de Balg trof ik Albert, een gepensioneerde bioloog en leraar. Hij stond er door een Swarovski verrekijker naar op een zandplaat aangenaam verpozende zeehonden te kijken. Hij bleef, ondanks dat ik daar toch duidelijk aanwezig was, sthenisch door zijn kijker turen. Later begreep ik dat hij die robben aan het tellen was, maar door mijn komst de tel was kwijtgeraakt. Hij was tot het aantal van 450 gekomen. Wij hebben er een uur met elkaar staan praten. Volgend jaar, in de maand februari, ga ik voor een groep pubers een lezing geven over dakloosheid en psychiatrie. In opdracht van Albert.
In de erker van Enno staat een prachtig schrijftafeltje. De sereniteit van het eiland en dit huis is zo overweldigend dat de inspiratie makkelijk boven komt drijven. De BTW voor het 2e kwartaal van dit jaar. De tekst voor een interview. En drie columns. Het resultaat van een week Schier, niks aan je hoofd en gewoon vroeg opstaan. Elke ochtend zie ik dezelfde man, gekleed in slechts een zwembroek en een om de schouders gedrapeerde badhanddoek op de fiets van het strand terugkeren. Van een vroege en waarschijnlijk frisse duik in de Noordzee.
Volgens de bestuurder van de tractor van de Balgexpress zit er zoveel schol in de Noordzee dat je vanaf Schiermonnikoog over de schol naar Noorwegen kan lopen. Een zeehond eet gemiddeld vijf kilo vis per dag. Vermenigvuldig dat met 25.000 zeehonden, dat maal 365 dagen en je komt op het astronomische getal van 45.625.000 kilo vis uit. Als je dan bedenkt dat dit getal 20% zou betekenen van de totale visvangst in deze wateren, dan begint het je te duizelen. 228 Miljoen kilo vis. Ik voelde mij er aan de toonbank van de Schiermonnikoger Vishandel aan de Noorderstreek iets minder schuldig over. Vorig jaar leerde ik, kijkend naar National Geographic, waar de Tilapiafilet vandaan komt en hoeveel arme mensen zich de pleuris moeten werken om die vis op onze westerse borden te krijgen. Ik heb nimmer meer zo’n stukje vis aangeraakt, laat staan gegeten. Hier eet ik elke dag met een gerust hart een lekker platvisje. Gewoon met een beetje paneermeel en waddenzout, om en om in de koekenpan.
Over gezond gesproken. Enno is voor het grootste deel uit asbestplaten opgebouwd. Ik weet er te weinig van om te weten of twee weken blootstelling daaraan schadelijk is voor je gezondheid. Volgens mij moet je daarvoor minstens gaan breken, schuren en slijpen. Ik steek vooralsnog mijn kop voor dit huis in het Waddenzand. Het is hier geweldig toeven. Een rijksmonument, één groot reservaat. Onbedorven land, waar niet met kratten bier gestapeld wordt en waar mensen je de hele dag gedag zeggen. Bovendien, ‘Hoezee!’ voor vervlogen tijden en stoffige imago’s. Eternietplaat, dat klinkt toch veel moderner en mensvriendelijker?
De Vissenkom – of: het belang van resilience
Een week lang door New York reizen is nog geen garantie dat een studiereis jaren in het hoofd van deelnemers zal blijven hangen. Elke keer zoek je naar hét onderdeel dat een verschil gaat maken. Elke reis is zo goed als de laatste reis. Nooit verslappen of er routinematig op vertrouwen dat iets wat in de laatste reis werkte ook wel zal werken in de volgende reis. Elke reis staat op zichzelf.
Eén activiteit maakt altijd diepe indruk
Ik noem het ‘The Bubble’. Omdat het voor veel mensen een doorbraak in hun leven betekende. Omdat ze tot het inzicht kwamen dat ze op deze wereld gekomen zijn met een reden. Omdat hun bestaan betekenis voor ons heeft.
Het concept lijkt simpel. Zet joe groep temidden van 8 miljoen bedrijvige mensen 3 uur lang in een geluiddichte ruimte, hoog boven de stad. Laat iedereen in een dialoogopstelling plaatsnemen. Dat betekent tafels weg, stoelen in een kring en alles thuislaten. Behalve een pen en een opschrijfboekje. Creëer opperste concentratie. 100% Aanwezigheid. Een vissenkom. Trance.
Nodig 5 getalenteerde mensen uit
En laat ze hun verhaal doen. Verhalen over wat het betekent om in 1 leven 20 diagnoses om je oren te hebben gekregen, om je kind af te moeten staan, om met een man te leven die elke dag probeert om elk greintje gevoel voor eigenwaarde uit je te slaan en tegelijkertijd een zoon met autisme op te voeden, om geleefd te worden door drugs, om volledig down and out en dakloos te zijn, om zo depressief te zijn dat je niet meer wilt leven, om door een belachelijk soepele wapenwet vier familieleden naar hun graf te moeten dragen, om jarenlang in een gevangenis door te brengen, om psychotisch te worden, terwijl je net in de kracht van je leven bent, om in een isoleercel gepropt te worden, om 12 keer geshocked te worden.
Hoe kan zo’n bijeenkomst dan toch uitgroeien tot een magisch moment?
Ja, dát is het geheim van de smid.
Nou vooruit. Een tipje van de sluier: het sleutelwoord is resilience, ofwel veerkracht. Eén van de mooiste Engelse woorden die ik ken. Want deze mensen vertellen je óók hoe je dat allemaal te boven komt en uitgroeit tot een keynote speaker.
Dan kan het zomaar gebeuren dat de ‘patiënten’ die ik tot nu toe heb meegenomen na die ontmoeting voor het eerst in hun leven het gevoel hebben dat ze gehoord worden. Dat ze na 12 shockbehandelingen binnen 3 maanden weer aan het werk zijn. Dat ze beseffen dat ze succesvol zijn. Dat ze kwetsbaar kunnen zijn. Dat ze eigenhandig een stichting oprichten. Dat ze vastgeroeste hulpverleners laten swingen. Dat ze zich voor het eerst in hun leven laten omhelzen. Dat ze het gevoel hebben dat ze er niet meer alléén voor staan. Dat ze na terugkeer in Nederland een belangrijke baan bemachtigen. Dat ze een huis krijgen. Dat ze vriendschap met anderen sluiten. Dat ze ophouden patiënt te zijn. Dat ze het stigma afwerpen en voortaan als Messenger of Hope door het leven gaan.
Als levend, passievol en energiek voorbeeld voor anderen.
photo credit: josullivan.59 via photopin cc
ER
Soms kom je op plekken in de wereld waar je niet eens dood gevonden wilt worden. Eén van mijn reisgenoten had al dagen last van een pacemaker die haperde. Evenwel. Het kan ook de stress van een stomende stad en airco gekoelde gebouwen zijn geweest. Daar zijn wij nooit achter gekomen. Achtenvijftighonderd kilometer van huis neem je evengoed geen onnodige risico’s. Jonathan van het Kings County Hospital in Brooklyn, een ervaringsdeskundige van een psychiatrische afdeling bij wie wij op bezoek waren, loodste ons snel, via allerlei sluipwegen, naar de ER. Een beetje geluk moet je dan wel hebben. Er zaten daar tientallen mensen in een hectisch milieu te wachten tot zij geholpen werden. Bijna alles wat wij in ziekenhuissoaps voorgeschoteld krijgen klopt trouwens als een bus. Er liepen prachtige donkere zusters rond en we kwamen een uitermate knappe Rastafari dokter tegen, een bekende van Jonathan. Een plekje in één van de talrijke door kamerschermen gescheiden hokjes was snel geregeld. De ER was verder afgeladen. Op de meest onwaarschijnlijke plekken stonden bedden met mensen erin. Ik heb er niet één mens de toekomst met vertrouwen tegemoet zien kijken. Iedereen was in zichzelf gekeerd, met een al of niet van pijn vertrokken gezicht. Terwijl ik voor het toilet op mijn beurt stond te wachten, werd ik bruusk opzij geduwd door een geagiteerde man. Zijn linkerhand had hij stevig om de gulp van zijn spijkerbroek geklemd, terwijl hij luid voor zich uit schreeuwde, “I have to take a leak! Somebody help me!” Hij zette zijn kleine boodschap kracht bij door met zijn rechterhand de deurklink een paar flinke meppen te verkopen. Vlak naast hem kermde een bejaarde man het uit toen een verpleegkundige bij hem een infuusnaald inbracht. Hij wist nog wel te melden dat het nu toch hoog tijd werd dat the Hospital Security ten tonele zou verschijnen. Een alerte medepatiënt greep een urinaal uit een rek en maande de man zich in een hoekje van de ER terug te trekken. Dat was tegen dovenmansoren gezegd. Hij deed het en plein public. Het had hem erg hoog gezeten, want slechts luttele minuten later zag ik hem met een gelukzalige trek om de ogen en wijd opengesperde mond, al snurkend weer op zijn bed liggen. Even verderop lag een oogverblindende Aziatische schoonheid groggy te wezen. Ze probeerde met alle macht haar zwalkende rechterhand, met daarin haar IPhone, stil te houden. Op haar rechterkuit en bovenarm prijkten indrukwekkende tattoos. Ze droeg designer kleding. Laat in de middag stond er opeens een jongeman naast haar bed. Zij had niks aan die kerel. Hij was zo onder indruk van wat om hem heen plaatsvond, dat hij noch oog, noch oor voor zijn vriendin had. Ze zagen er allebei uit alsof ze vroegtijdig een Housefestival hadden moeten verlaten. Met inneming van een waarschijnlijk onbeperkte hoeveelheid genotmiddelen. Het was duidelijk dat ook zij op de verkeerde plek beland was. De dokter wilde ons daar 24 uur houden. Mijn medereiziger voelde daar niets voor. Ik kon haar geen ongelijk geven. De romantiek van een tv-serie was hier ver te zoeken.
Innovation Award GGZ PLUS
Eén dag voordat mijn twintigste studiereis naar New York zou gaan plaatsvinden was ik uitgenodigd op het congres van GGZ+ in Den Haag. Ik geef toe, ik hoor ook bij de maatschap GGZ+, maar de prijs werd toegekend door het publiek, dus dat feit telt niet. Mijn studiereizen naar New York en dan met name voor Consumers waren genomineerd voor een Award. Acht jaar heb ik aan het Lerende Concept van de reizen gesleuteld en toch leer ik, net als de deelnemers, elke reis weer wat nieuws. De reizen hebben op een schaal van 0 tot 5 nooit lager dan een 4 gescoord, meestal zelfs 4.5 en hoger. De eerste reis voor alleen consumers in mei 2011 was een regelrecht succes. De sprongen die de deelnemers in hun Herstel hebben gemaakt zijn fenomenaal. Op YouTube onder de titel ‘Rokus Loopik Learning Experiences’ kunt u daar een mooie animatiefilm over vinden van Nick van der Plaat. De animatie laat een selectie zien van de resultaten van mijn Lerende Reizen.
Ik preek niet graag voor eigen parochie en dus had ik Jerry gevraagd een presentatie van 15 minuten voor mij waar te nemen. Jerry was 1 van de deelnemers aan de Consumer Tour in mei 2011. Zijn voordracht was alles wat je van een natuurtalent mag verwachten. Een onnavolgbaar verhaal over ervaringsdeskundigheid, herstel, recovery, rehabilitatie. Alles waar je kippenvel van krijgt en wat je nooit meer gaat vergeten. Jerry gaat het ver schoppen in de Geestelijke Gezondheidszorg. Een jaar na terugkomst uit NYC heeft hij een zeer belangrijke baan bij GGZ Altrecht weten te bemachtigen. U gaat in de hoedanigheid van projectleider Consumer Initiatives nog veel van hem horen. Jerry Rocks. Ik ben hem eeuwig dank verschuldigd. Hij sleepte met zijn voordracht de eerste prijs in de wacht. De eerste in mijn loobaan van dertig jaar. Wij hebben het prachtige kunstwerk overigens nog ter plekke geschonken aan Michael. Die was ook mee in mei. Hij is inmiddels voorzitter van zijn zelf bedachte Stichting Peer2Peer. De prijs komt te hangen in zijn kantoor aan de Oude Gracht in Utrecht. Op een prominente plek. Als bewijs van de mogelijkheid van een wonder in ieders leven. Zonder- en/of met een so called handicap.
Alvin and the Chipmunks
Henk Schreurs en ik liepen over Massachusetts Street in Lawrence, Kansas. Wij hadden net geconcludeerd dat ook hier mensen ‘in need’ rondlopen. Een nog jonge, ogenschijnlijk door een verslaving getekende vrouw, vroeg ons om kleingeld. Haar weinig symmetrisch en bijna kaalgeschoren vriend informeerde vanuit zijn mondhoek, zittend op een bankje, hoeveel ze had geïncasseerd. Slappe kerel. Een beetje vent knapt dat vuile werk natuurlijk zelf op. Niet veel later kwamen wij Damian tegen. Hij maakte een vriendelijke opmerking over mijn Tweed colbert en het gegeven dat hij er ook één bezat. Damian was 22 jaar oud. Hij had geen ouders meer en woonde af en toe bij zijn grootouders in Lawrence. Al vier jaar reisde hij als straatmuzikant door de staat Kansas en hij kon er desgevraagd makkelijk van leven. Damian was niet dakloos. Of misschien toch ‘more or less’. Hij diepte iets uit de binnenzak van zijn jack. Een Italiaanse dame had hem haar huissleutel in vertrouwen meegegeven. Die huissleutel hing aan een sleutelhanger waaraan een klein pianootje bevestigd was. Hij was er maar wat trots op. Damian straalde een jeugdige onbevangenheid uit. Eigenlijk was ik in afwachting van de onvermijdelijke vraag om ‘small change’, maar die kwam niet. Damian was in voor een goed gesprek. Over muziek. Hij vertelde dat hij deze zomer in Bakersfield, California geweest was om daar te spelen. Ik vertelde hem dat ik die stad kende. Uit een muziektrack. Naast ‘To be, or not to be’, van William Shakespeare, één van de weinige Engelse teksten die ik moeiteloos en met hoog Deeldertempo kan oplepelen, simpelweg omdat ik die op jonge leeftijd in mijn kop gestampt had. “I was driving home, early Sunday morning, through Bakersfield, California, listening to the gospel music on the colored gospel radio station. And the preacher said; You know you always have a Lord by your side. So I ran twenty red lights in his honor. Thanks you Jesus, thank you Lord! Damian baalde toen hij hoorde dat het een Stonesnummer was. Hij moest toegeven dat hij het nummer niet kende.
Evenwel. Daarna ging het hek in hem goed van de dam, want Damian kende ook wel een paar teksten uit het hoofd, waaronder the Witch Doctor van Alvin and the Chipmunks.
Henk raakte op dat moment van de kook door zoveel vriendelijkheid en dat allemaal in een tijdsbestek van 5 minuten. Hij stond zichtbaar te genieten. Damian was een bijzondere en aardige gast. Evengoed, ondanks zijn positieve inborst had ik ‘a gut feeling’ dat er in Damian meer melancholia rondwaarde dan op het eerste oog te zien was. Wij sloten het gesprek af door hem te vragen of het respectloos zou zijn als wij hem 5 dollar zouden offreren. Ter financiering van zijn nieuwe piano. Een Fender Rhodes.
I am happy I mentioned your fancy jacket, zei Damian lachend en hij gaf ons een stevige high five. Henk en ik niet minder. Je kunt in 5 minuten van iemand gaan houden.
Hou van het leven, leef van de liefde.
The Big Easy. New Orleans. Ik was er om een conferentie over Housing First bij te wonen. ‘Huisvesting Eerst’ is een succesvolle methode om mensen met verslavings- en psychiatrische problematiek, verspreid over de stad, tussen gewone burgers te huisvesten. Vijfentachtig procent van de mensen die via deze inventieve methode gehuisvest worden, woont na twintig jaar nog steeds zelfstandig. Het model wordt over de hele wereld toegepast. En geloof mij, die mensen zijn gek en verslaafd, of allebei. En dat bedoel ik niet oneerbiedig. Maar dan begrijp je beter wat ik bedoel. Dit is een bijzonder model. De conferentie heeft mensen uit alle delen van de wereld naar deze stad gelokt. Sam Tsemberis, de bedenker van Housing First, stelde dat wij de oorlog aan dakloosheid zouden moeten verklaren. “Because governments finance wars!”.
De bijnaam van deze stad draagt het in zich, mensen zijn hier bijzonder vriendelijk en gemakkelijk. Zelfs mannen worden hier door mannen met ‘Sweetie’ aangesproken. Dat voelt als een warme deken. De binnenstad is gebouwd door de Fransen en Spanjaarden. En hoe kan het ook anders, dat zie je vooral in de wijk ‘the French Quarter’ terug. Prachtige monumentale huizen, fenomenaal hekwerk en tot de verbeelding sprekende veranda’s, uitgedost met een veelheid aan gekleurde bloemen. Een stadsdeel dat je volgens veel New Yorkers niet zou mogen verlaten, omdat je dan het risico loopt aan criminaliteit ten prooi te vallen. Niks van gemerkt trouwens.
Hurricane Katrina is hier na 7 jaar nog steeds onderwerp van gesprek. Het aantal daklozen in de stad is na die orkaan opgelopen tot tienduizend mensen. Veel middle class huishoudens waren niet of onvoldoende verzekerd en zijn alles kwijtgeraakt. Tijdens een fietstocht door de stad, op de laatste dag van deze studiereis, drong de volle omvang van het daklozenprobleem in deze stad zich aan ons op. Het voetpad langs de Mississippi lag vol met mensen die er bijzonder slecht aan toe waren.
Ik heb er weinig nachtrust genoten. Recht onder mijn hotelbalkon huisde een Ierse Pub. Op zich niks bijzonders, Ieren vind je overal in de wereld, ware het niet dat die tent 24 uur per dag open was. En die gasten maken evenveel lawaai als ze drinken. Op één van mijn slapeloze nachten liep ik er Mark tegen het lijf. Hij was op zijn 13e levensjaar door zijn ouders verlaten, woonde in een kindertehuis en was vijf jaar dakloos geweest. Voldoende reden om op zijn minst een gezond wantrouwen jegens de samenleving op te bouwen. Mark stond er daarentegen monter bij. Hij was goedlachs en praatte honderduit. Ondertussen werkte hij een machtige hoeveelheid ‘Whiskey Sour’ naar binnen, een nogal populair drankje in the Big Easy. Toen bij mij het licht uitging was ik nog net wakker genoeg om mijn oog op één van zijn vele tattoo’s te laten vallen. ‘Hou van het leven, leef van de liefde’ stond er prominent op zijn linkerarm. Gezet na een onstuimige liefde in België. Ik heb er nog een ‘Margarita’ op genomen. Zonder zout.
Herstelvakantie met rode wijn
Met Mr. Bojanglesop de speakers door de Bourgogne rijden, terwijl links en rechts diepgele koolzaadvelden voorbijschieten. Dat heet met recht geluk. Daar rij je een blokje voor om. Ik woon deze week met 2 hulpverleners, Mike (the Handyman), Joep (the Certified Peer Specialist) en 4 cliënten 5 dagen in mijn huis in Frankrijk.Ik ga daar nooit prat op, op dat huis. Behalve voor deze keer. Mijn vriend en collega Harry Gras en ik hadden bedacht dat het aanbieden van een korte vakantie wel aan zou slaan bij mensen die een forse duw van het leven hebben gekregen. Zo’n trauma kan variëren van een psychiatrisch probleem, dakloosheid, tot een verslaving. Of combinaties daarvan. Spreken in ziekelijke termen laat ik verder achterwege. Dat gaat niet over Herstel. We hebben vooral gesproken over dromen en toekomstperspectieven.
Dromen
Dat gaat eigenlijk vanzelf als je met 8 mannen een huis deelt in de campagne, ver weg van de bewoonde wereld. Je kookt samen, je eet samen, je wast samen af en je werkt samen een klussenlijst af. Geen coffeeshop in de buurt. Een dagstructuur dringt zich dan vanzelf op. De zon komt op en gaat weer onder. En ’s nachts zingt de Nachtegaal. Dan kan het zomaar gebeuren dat die structuur en naastenliefde zijn vruchten af gaat werpen.
The trail is the thing
Elke dag, bij het ontbijt, las ik een kort Amerikaans Herstelverhaal voor. Jaap had er een duidelijke mening over: “Ik heb geen zin meer in therapie, ik ben sufgeluld over wat wel en niet mag in de klinieken. Dus laat dat maar achterwege.” Dat boek, The Trail is the Thing, is het beste boek over Herstel dat ik de laatste jaren heb gelezen. Ik gebruik het bij elke gelegenheid en lees ook mijzelf elke ochtend een krachtig verhaal voor. De dag kan voor mij dan niet meer stuk. Met een mooi woord heet zoiets priming. Een rooskleurig toekomstbeeld kan maar één kant op; de rooskleurige kant.
Rode wijn
Het miste zijn effect ook in deze week niet. Zelfs Jaap begon er na twee dagen schik in te krijgen. Elke dag was er wel iemand in de groep die mij er aan herinnerde om het verhaal voor te lezen. Evenwel. Midweeks moest er natuurlijk wel iets mis gaan. Mohamed had bij de Carrefour twee flessen rode wijn gekocht. Zogenaamd voor de chef van zijn werkplaats. Die vond ik ’s avonds leeg terug achter een stapel beddengoed. Mij neem je na dertig jaar verplegen niet meer in de maling. Mohamed maakte een bijzonder lange nacht, waarna hij besloot verder niet meer te drinken.
Pinnen
Op de laatste dag vierden wij 48 uur droogstand voor Mohamed en Leroy. Na het voorlezen van een verhaal over het geven van complimenten, schonk ik Jaap het boek. Hij was ontroerd en sprak een indrukwekkende afscheidsrede uit. Onderzoek heeft uitgewezen dat psychosen twee keer vaker voorkomen in dichtbevolkte gebieden, dan op het platteland. Ik heb Mohamed die laatste 48 uur niks geks meer horen zeggen. En Jaap, die wilde niet meer naar huis. “Eigenlijk mis ik hier alleen nog een Postbankpinmachine.”
Validation and the Bucharest Learning Experience April 2012
SAMUSOCIAL
Robert was not the kind of person you will miss, standing in line, waiting for the services that SamuSocial offers homeless individuals in Bucharest. He simply looks to well taken care of and you know instantly that there should be no reason for him to join the 5000 homeless individuals in this city. Medaline, the driver from the SamuSocial Outreach Team, took Robert to the main office, where I had the opportunity to speak too him for a few hours. His brother, Marius, was with him. Respectfully, he sat just behind Robert at first. I had to ask him to join us at the table. Robert started out by telling that he and his family, a mother, a sister and Marius had been homeless for 7 years. When Ceauceşcu ruled this country his regime disowned house owners to give these houses away to people in need of housing and members of the communist party.
After Ceauceşcu was executed in 1989, the original house owners came back and many people became homeless. Like the family of Robert. Robert showed me the original form that evicted his family from their home in 2005. It turned their world upside down. Of and on they can stay at an uncle’s home. Unfortunately his wife suffers from alcohol addictions and often her behavior is so bad, the family has to leave the house. A Protestant church offers them shelter for a few weeks.
Robert is in no way a role model for someone who is down on his luck. During this study experience we have seen people crawling out of holes in the ground during our night Outreach. We have seen and met a lot of people begging for money in most various ways. One young girl with a burned face even took her pants off and sat down on the street in a crowded shopping area to show us her totally burned body. It was hard to imagine her body was once a temple and carried the promise of new life. I saw an old Roma woman whom I had spotted in December 2011 too, when we came to prepare for this tour. Her legs showed the same outrageous wounds. Her situation seemingly did not get worse over three months.
All this, combined with the hundreds of stray dogs and dirt in the streets, you wonder why nothing is being done on a much wider scale to solve all these problems. How can a government expect that people feel proud about their city and country if neglect is a common thing?! It makes people ignorant and passive. At the same time I realize that reasoning back, in time, homelessness in Bucharest is not a ‘Bucharest thing’. We, as the World, are responsible for homelessness in any city. And we have to find ways to solve this global problem. A humble silence took over in the minds of members of my group. Every day. In the evening it took a lot of talking and reflecting to make this experience understandable and something to deal with.
Stay in line
Robert stated that it is probably going to take two to three generations to make the communist phantoms disappear. In his memory ‘lines’ have a special meaning. During the Ceaucescu period standing in line was a daily routine. People had to wait for almost anything. Food, public transport, clothes and cars. To become the proud owner of a Dacia you had to get a place on the waiting list. Then you had to wait for years to get a higher ranking on the same list. Once you had a car and thus a number plate, it was only allowed to drive your vehicle on certain days of the week. The number on your plate would tell you which days. On the last day of our study tour we took Robert to the ‘People’s Palace’. I could see he felt uncomfortable at some moments. Although he stated that this was ‘his house’ too, he had no reason to believe that he could benefit from that, at that very moment. But Robert is a special person. He has every reason to be low on self esteem and being cynical. Instead, I met a proud young man, trying to hold on to what life is meant to be. Reaching to your full potential, connect with people and strive for love and happiness.
Dreams
Robert follows French and English classes at the local University. It is astonishing how many general knowledge Robert can demonstrate for a young man who on only one occasion left the city and country where he was born. He spent four months with the Red Cross in Spain, hoping to find a job. He left because of the 20% unemployment rate in that country. There was no way he could find a job. Robert believes in God. His favorite verse is Jeremiah, verse 10. ‘Don’t be afraid, because I am.’ He dreams of having his own Foundation. It will carry the name ‘Life Flame’. He wants to help people who are in the same position he and his family are at. And, Robert wants what every human being wants. A house which he can call home, a relationship and kids. One of my group members talked to a woman in the SamuSocial Drop In Center on the following day. After a while she found out that she had been talking to the mother of Robert, who spoke so proudly of her sons. There is no such thing as coincidence.
Validation
My group stayed in Bucharest for 6 days. We have visited several programs. Programs that are carried out by highly motivated workers and people with great determination to solve the problem of homelessness. To help people with multiple challenges. We were moved by their wholehearted actions. Our gratitude goes out to Aras, Obregia Hospital, Estuar, Parada, Casa Ioana and most of all, to our friends from SamuSocial. They have made this event into something one will never forget. The people of Bucharest understand the Art of Hospitality like no other nation. They have been suppressed long enough, to understand that solidarity is the key to a dignified life. Robert is showing us how this is being done. By Validation.
To experience what ‘Validation’ means, go see YouTube!
Christmas Dreaming in Bucharest
Christmas is a universal happening. Cities are decorated to the need and greed of consumers. All done to make sure people buy, buy and buy again. Bucharest differs, in that respect, not of other cities. However. This Christmas Show stands in stark contrast with the less fortunate in this city. And there are so many. Bucharest counts 5,000 people homeless individuals and families, from very young to very old. My pal and colleague Harry Gras has been coming here for many years. His efforts to help out friends and homeless individuals in this city have been almost relentless. His aim is to leave the money we have too much in the West. We traveled to Bucharest to prepare for a study tour in February 2012. A part of the registration money for that tour will be donated. Thus we support our colleagues and friends from SamuSocial. SamuSocial is an NGO (Non Governmental Organization). A club of 22 altruistic people, who row with minor belts 24 hours per day.
Once you leave the old center of Bucharest, the desolation in this city takes over. The demagogue Ceausescu is still widely represented, in the form of drab, similar residential bunkers and an outrageous Palace. The poverty is dripping of the roofs, windows and walls. The street scene is completed by tons of street dirt and hundreds of earmarked stray dogs. We visited the Missionaries of Charity. Two beautiful villas, situated in the midst of a residential area. You can only reach them by taking a muddy and bumpy road in a very slow pace. Brother Genaro allowed us to speak to some of the residents. Men with half, festering or broken legs and a much to young man affected by Alzheimer. People who can’t stay anywhere else. Because they have no one else in this world. One of the villas was empty, because Brother Genaro can no longer pay for gas, water and light.
We visited a hospital where people with infectious diseases are likely to find their Waterloo. At the front door they discouraged us to enter the worn off building. In earlier years I was vaccinated against TB and according to Harry you’re protected for life. So, I took the risk, because Ilie, a very dignified and friendly man, dressed in something that once was a bathrobe, shook our hands and invited us for a tour through the building. Then you are presented a glimpse of the appalling living conditions in this hospital. It is like entering a documentary. Sleeping rooms with six beds, with people who, judging by the color of their face, are not having a long life expectancy. Our guide had tried to lighten up the room a bit, with a few Christmas branches. On such a day a humble silence overtakes your thinking.
I have also seen the Ceausescu Palace, I believe. That is of such a size and arrogance, that it is difficult to understand that such a thing really exists. We did a tour of two hours and the guide stated that we only had seen 5% of the total building. At the main gates veterans were demonstrating against poverty.
There is an extraordinary thing about poverty. People who are affected by it share more and in better fashion. People are willing to donate their last meal to you. That is why traveling to Romania is compulsory for Western people and Health Care Workers. To witness the shear determination and passion of all the friends and colleagues we met in Bucharest. So we never forget that prosperity is not comprehensible.
In a restaurant that goes by the name of ‘ Moments ‘ Frank Sinatra sang “Christmas Dreaming” during our dinner in the evening. We are going to leave this city full of contradictions. Traveling home, to celebrate the feast of Christmas in the womb of our families. A few hours before we left we visited the state hospital for the second time. We donated some of our money to Ilie. To offer him and other residents the possibility of something that feels like Christmas. Images that will stay engraved on your retina.
I am confused and in need of contemplation.
I believe that is what Christmas is for.
Rokus Loopik
December 2012
Column for ‘Het Straatjournaal’
The Street Journal of Haarlem, the Netherlands
Friends of recovery
Foto’s van al mijn Recovery-vrienden
Courtesy: de hoffelijkheid van daklozen in New York
You go to sleep with everything and you wake up with nothing.
Deze uitspraak kreeg ik mee toen ik de moeite nam om een dakloze man aan te spreken. Hij hield de deur voor mij open van een Starbucks op 7th Avenue in New York. In ruil voor die dienst vroeg hij mij wat klein geld. Hij vertelde dat hij er niets voor voelde om in een opvang voor daklozen te slapen:
“Daar laat je een hond nog niet slapen”
Het aantal daklozen in New York is de laatste jaren gelukkig fors gedaald. Het feit dat meer instellingen meer met elkaar samenwerken geeft meer goede resultaten. Het Departement van Daklozen Diensten heeft het heft in handen genomen en maakt in deze stad de dienst uit. Als er niet wordt samengewerkt en er geen resultaat geboekt wordt, dan krijg je als instelling simpelweg geen geld en contract meer. ‘Resultaat’ wordt heel praktisch vertaald in het aantal mensen dat je van straat haalt en van straat kunt houden. Hoe simpel kan het zijn.
Evenwel. De economische recessie is nog lang niet voorbij. De instellingen die zich met daklozen bezighouden worden de komende jaren flink afgeknepen. Het aantal daklozen, alleen of families, zal daardoor flink gaan toenemen. Dat is de verwachting. En toch blijven New Yorkers onvoorwaardelijk positief. Dat zit diep in de volksaard verankerd. Als je bedelt, dan stel je daar een dienst tegenover. Voor niks gaat hier alleen de zon op. En dus houdt je de deur voor iemand open of je beult jezelf voor een paar bucks af door de stoep voor een winkel van een paar meter sneeuw te bevrijden.
Hoffelijk
Op de voorlaatste dag van onze studiereis bezochten wij The Living Room. In New York heet zoiets een ‘Drop in Center’. De taxichauffeur die ons bij het Inloopcentrum wilde afzetten was er niet gerust op. Of we zeker wisten dat wij op dit adres afgezet wilden worden? “Ik kom hier eerlijk gezegd nooit en dat zouden jullie ook niet moeten doen.” Volgens Ralph Acevedo van the Bronx Works valt het allemaal wel mee. Statistisch gezien ben ik het met hem eens. Tijdens de 8 studiereizen die ik in de afgelopen 7 jaar gemaakt heb is mij niet 1 keer iets overkomen. Sterker, de hoffelijkheid van New Yorkers is zo overweldigend, dat zoiets voor een gemiddelde Europeaan eenvoudig niet te begrijpen is. En toch blijven wij maar roepen dat Amerikanen oppervlakkig zijn.
‘Ik spreek thuis, in mijn vrije tijd, nooit zomaar iemand op straat aan’
liet Hans Pijp, een meegereisde daklozenpsychiater mij weten. “Hier doe ik niet anders en ik heb de leukste ontmoetingen, elke dag!” In een inloopcentrum vol met hardcore daklozen verwacht je weerstand. Tegenzin om met pottenkijkers te spreken. Niet in the South Bronx. Je krijgt er een nette rondleiding, in een nette omgeving. Want een nette omgeving heeft een helende werking op je geest. Voor wie nog twijfels heeft over waar Amerikanen voor staan. Bekijk een politieauto van the NYPD. Zij hebben ‘Courtesy’ hoog in het vaandel staan. Letterlijk.